Wet handhaving sociale zekerheid

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Kollum
Datum 3 september 2023

Vraag1

U kunt reageren op het gehele voorstel.
Ten eerste wil ik zeggen dat ik denk dat in zijn algemeenheid goed is dat er 1 kader komt voor de handhaving van de verschillende sociale zekerheidswetten. Die schept ook duidelijkheid naar diegenen die gebruik maken van de verschillende regelingen en maakt het ook makkelijker om dit te communiceren.

Nu heb ik in mijn dagelijkse praktijk met name te maken met de Participatiewet en met deze wet in gedachten vielen mij een tweetal punten op in het voorstel.

Ten eerste wordt in voorstel het benadelingbedrag omschreven als hetgeen wat bruto teveel is ontvangen als gevolg van de schending. Nu vraag ik mij af hoe dit te lezen in kader van de Participatiewet nu deze uitgaat van een netto-systematiek. Waarbij pas na afloop van het jaar gebruteerd wordt, in het lopende jaar is er slechts sprake van een fictieve brutering. Vraag mij dan ook af op welke manier het benadelingsbedrag in kader van de Participatiewet moet worden vastgesteld.

Ten tweede zie ik dat in het voorstel is opgenomen om artikel 54 lid 3 van de participatiewet volledig te laten vervallen. Nu snap ik dat ten opzicht van de eerste zin nu de bevoegdheid tot herziening/intrekking van de uitkering in geval van schending inlichtingenplicht komt te liggen in deze wet. Maar hoe zit met herziening om andere redenen zoals deze nu is geregeld in de 2de volzin van dit artikel. Dit is ook een veelgebruikte herzieningsgrond dit ook omdat je de uitkering pas achteraf betaald en vaststelt waardoor er al snel sprake is van een herziening. Deze bevoegdheid in zijn geheel weghalen lijkt mij niet intentie van dit voorstel. Lijkt mij dan ook verstandiger om dit artikel aan te passen zodat alleen de bevoegdheid tot herziening bij schending inlichtingenplicht vervalt maar de bevoegdheid voor overige gevallen blijft bestaan.