Wet kostenverhaal huisvesting vergunninghouders

Reactie

Vraag1

Hierbij ontvangt u onze opmerkingen over de Wet kostenverhaal huisvesting vergunninghouders.

De belangrijkste opmerking is dat de gemeente wordt afgerekend op het (niet) behalen van een resultaat, waarvan het behalen ervan grotendeels buiten de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente.

De gemeente heeft namelijk geen invloed op de volgende elementen die van cruciaal belang zijn voor het halen van de taakstelling:
- de hoogte van de taakstelling;
- de samenstelling van de te huisvesten populatie vergunninghouders;
- de medewerking van de lokaal werkzame corporaties en andere partijen;
- de samenstelling van de gemeentelijke woningvoorraad.


Gedeputeerde staten kunnen afzien als er verschoonbare redenen zijn voor het niet behalen van de taakstelling. In de memorie van toelichting wordt deze mogelijkheid echter ingeperkt tot ‘uitzonderlijke gevallen’, waarbij enkel het onvermogen van het COA wordt genoemd om voldoende koppelingen met vergunninghouders voor de gemeente te regelen.

Tevens is de ingangsdatum van 1 juli 2016 hoogst ongewenst.
Ten eerste wordt ons inziens niet voldaan aan het uitgangspunt dat slechts in uitzonderlijke gevallen belastende maatregelen met terugwerkende kracht kunnen worden opgelegd. De opgevoerde strijdigheid met de Huisvestingswet kan moeilijk als een uitzonderlijk geval worden bestempeld. De Huisvestingswet is bij uitstek een wet waarbij in bepaalde gemeenten al decennia het uitgangspunt van vrije vestiging wordt genegeerd, door het ongeoorloofd stellen van bindingseisen bij woningtoewijzing. Deze strijdigheid heeft nooit geleid tot belastende maatregelen met terugwerkende kracht.
Ten tweede kent juist de tweede helft van 2016 de hoogste taakstelling die ooit aan gemeenten is toegekend. Het voldoen aan deze uitzonderlijk hoge taakstelling levert voor elke gemeente problemen op. De taakstelling van de 1e helft van 2017 laat juist zo goed als een halvering van de taakstelling zien. De nieuwe taakstelling voor 2017 ligt dichter bij de gemiddelde taakstelling van de afgelopen jaren. Het is dan ook veel redelijker om als peildatum 1 januari 2017 te nemen als ingangsdatum.




Tenslotte is volgens het wetsvoorstel kostenverhaal al mogelijk als de provincie mededeling hebben gedaan van een ‘voornemen tot het nemen van een besluit tot indeplaatsstelling’. Ons inziens is een juiste toepassing van kostenverhaal pas mogelijk als het daadwerkelijke besluit tot indeplaatsstelling is genomen.