Voorstel van Wet tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs met betrekking tot enkele kwaliteitsaspecten in het beroepsonderwijs

Reactie

Vraag1

Ik ben erg blij met de wettelijke verankering van het klachtrecht in het middelbaar beroepsonderwijs. Het wetsontwerp gaat mij echter nog niet ver genoeg. Door deze wetswijziging is het juridische, formele klachtrecht in het MBO geregeld. Dat is een belangrijke stap.
Completer zou het zijn als daarnaast ook het informele klachtrecht in een wet of regeling kan worden geregeld. Dat wil zeggen dat een mbo-instelling naast een klachtencommissie, een onafhankelijke, neutrale en laagdrempelig toegankelijke ombudsman zou moeten benoemen. Deze ombudsman opereert met nadruk in de informele sfeer, teneinde (opkomende) klachten en/of onvrede in een niet juridische setting via onderzoek, bemiddeling en advisering op te lossen of beter, te voorkomen. Dit kan juridisering van klachten voorkomen waardoor de onderlinge verhoudingen niet direct hoeven te worden verstoord. Studenten zitten nu eenmaal in een afhankelijkheidsrelatie t.o.v. de onderwijsverstrekker en dat maakt het indienen van een klacht via de juridische weg lastiger. Een onafhankelijk en neutrale Ombudsman kan veel oplossen via de weg van communicatie en open lijnen, waardoor partijen niet tegenover elkaar hoeven komen te staan, maar juist naast elkaar blijven staan.
Ik ben zelf als onafhankelijk Ombudsman bij het ROC van Amsterdam benoemd. Als Ombudsman van het ROC van Amsterdam heb ik een reglement die mijn onafhankelijkheid en neutraliteit waarborgt. Uit de praktijk blijkt dat ik nadrukkelijk preventief werk en tegelijkertijd diverse interne werkprocessen middels mijn adviesfunctie kan verbeteren. Daarnaast blijft voor studenten van het ROC van Amsterdam de mogelijkheid bestaan om ook via de formele lijn (onze klachtencommissie) een klacht in te dienen.
Ik ben graag bereid om e.e.a. toe te lichten.

Vraag2

Ik ben daar een groot voorstander van. Het MBO staat midden in de samenleving en heeft te maken met veel belanghebbenden. Ook deze instanties, groepen, personen moeten, wanneer nodig, hun onvrede kunnen uiten. Dit moet dan wel gekoppeld zijn aan een regeling die garandeert dat hun onvrede of klacht serieus wordt opgepakt en binnen een redelijke termijn, correct (met hoor en wederhoor) en in een onafhankelijke setting wordt afgehandeld.