Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Reactie

Naam mr. W.P. Sprenger
Plaats Rotterdam
Datum 26 juni 2014

Vraag1

Wat is uw zienswijze ten aanzien van dit wetsvoorstel?
Geachte dames en heren,
opmerking t.a.v. voorstel voor artikel 7:758 BW

Uit het voorstel en de MvT begrijp ik dat de strekking van de wijziging is om (slechts) de bouwconsument beter te beschermen. Echter, art. 7:758 maakt deel uit van de eerste Afdeling van Titel 12, die van toepassing is op alle overeenkomsten van aannmening van werk. Dus ook op de utiliteitsbouw, de weg- en waterbouw, de scheeps- en offshorebouw. In die niet-consumenten takken van bouw, wordt de opdrachtgever (die zeker niet steeds de zwakkere partij is ten opzichte van de aannemer) in dit voorstel door de wetgever geholpen door:
- in beginsel aansprakelijkheid van de aannemer voor een verborgen (gebleven) gebrek;
- bewijslastvedeling ten laste van de aannemer;
- uitsluiting van de mogelijkheid daarover een andere regeling overeen te komen.
Voor het beoogde doel en ter voorkoming van dit onbedoelde (en naar ik aanneem: maatschappelijk ongewenste) neveneffect, raad ik aan de betreffende bepaling in Afdeling 2 op te nemen, in de vorm van een afwijking op de algemene regel van artikel 7:758.
Met vriendelijke groet,
Willem Sprenger