Wet op het lerarenregister
Reactie
Naam
|
J. B. C. M. Nijs -van Hoof
|
Plaats
|
Bathmen
|
Datum
|
26 januari 2015
|
Vraag1
Denkt u dat met het voorgestelde wettelijk verplichte lerarenregister leraren adequaat worden gestimuleerd om stelselmatig te werken aan hun professionele ontwikkeling?
Nee. Het lerarenregistee dient gemaakt en beheerd te worden door de beroepsgroep zelf. Pas dan wordt het beschreven doel bereikt. Zoals het lerarenregistee nu wordt georganiseerd is het niet meer dan een ordinair controlemiddel van de overheid.
Vraag2
Denkt u dat de drie elementen van het wetsvoorstel – lerarenregister, omschrijving van het beroep en professionele ruimte – bijdragen aan versterking van de positie van leraren in de school?
Alleen professionele ruimte versterkt de positie van de leraar.
Vraag3
Denkt u dat met het zichtbaar maken van de mate waarin onderwijs wordt gegeven door leraren die nog aan de bekwaamheidseisen moeten voldoen, in het voortgezet onderwijs voldoende stimulans ontstaat om het onbevoegd lesgeven terug te dringen?
Nee. Naming and shaming werkt averechts. Geef leraren de tijd en ruimte om aan verbetering te werken.
Vraag4
Ziet u de opname van de artikelen die zien op de vorm en inhoud van het lerarenregister in de Wet op het onderwijstoezicht als passend?
Het lerarenregistee werkt alleen als de overheid er geen invloed op heeft. De beroepsgroep kan het prima zelf.