Wet op het lerarenregister
Reactie
Naam | Sint-Maartenscollege (Msc J Aarnink) |
---|---|
Plaats | Voorburg |
Datum | 3 februari 2015 |
Vraag1
Denkt u dat met het voorgestelde wettelijk verplichte lerarenregister leraren adequaat worden gestimuleerd om stelselmatig te werken aan hun professionele ontwikkeling?Nee. Zolang de Nederlandse leraar zoveel lessen aan zulke volle klassen moet geven, zal het werken aan professionele ontwikkeling er stelselmatig bij inschieten. Het verplichte register zal er vooral voor zorgen dat schoolleidingen nòg meer dan nu (lekker efficient) de leraren op een studiemiddag een verplichte schoolbrede cursus voorschotelen.
Vraag2
Denkt u dat de drie elementen van het wetsvoorstel – lerarenregister, omschrijving van het beroep en professionele ruimte – bijdragen aan versterking van de positie van leraren in de school?Nee. De borging van de professionele ruimte op schoolniveau is veel te mager. Mooie beleidstaal met conclusies die nergens uit afgeleid kunnen worden. Ik zie niet in hoe een registratie leidt tot meer zeggenschap. De school weet nu ook wel dat ik bevoegd ben en welke bijscholing ik volg.
Vraag3
Denkt u dat met het zichtbaar maken van de mate waarin onderwijs wordt gegeven door leraren die nog aan de bekwaamheidseisen moeten voldoen, in het voortgezet onderwijs voldoende stimulans ontstaat om het onbevoegd lesgeven terug te dringen?Nee. De toegestane uitzonderingen zijn dezelfde als nu en nergens blijkt dat de tweedegrader niet zal gaan lesgeven in de bovenbouw (onderbevoegd) of dat de bevoegde leraar geschiedenis geen wiskunde of Duits zal blijven geven.
Vraag4
Ziet u de opname van de artikelen die zien op de vorm en inhoud van het lerarenregister in de Wet op het onderwijstoezicht als passend?Nee. Als de inspectie nu al geen antwoord heeft op de vele lessen die door onbevoegde, anders-bevoegde en onderbevoegde leraren worden gegegeven, dan lijkt het niet zo zinvol dat het Onderwijstoezicht zich gaat richten op het uitsluiten van de leraar die weliswaar de juiste initiële bevoegdheid heeft, maar die niet voldoende nascholing heeft gevolgd.
Vraag5
Op basis van welke aanduiding van hun positie kan dit voorstel het beste recht doen aan de zij-instromers in het mbo?* zie toelichting op vraag 5 onder documenten.
Geen idee