Wet op het lerarenregister

Reactie

Naam Clusius College (- M.H. van Tilburg)
Plaats Alkmaar
Datum 2 februari 2015

Vraag1

Denkt u dat met het voorgestelde wettelijk verplichte lerarenregister leraren adequaat worden gestimuleerd om stelselmatig te werken aan hun professionele ontwikkeling?
Ja, al blijft het jammer dat er hiervoor een wettelijke verplichting nodig is. Opname in de wet roept ook vragen op inn de zin van "wat .... als ....".
Wat als een docent zich niet laat registreren, wat als een docent niet voldoet aan de scholingsverplichtingen, etc.

Vraag2

Denkt u dat de drie elementen van het wetsvoorstel – lerarenregister, omschrijving van het beroep en professionele ruimte – bijdragen aan versterking van de positie van leraren in de school?
Ja, met als voorwaarde dat docenten het register (gaan) beschouwen als iets van zichzelf en niet gaan zien als (weer) een verplichting opgelegd van bovenaf.

Vraag3

Denkt u dat met het zichtbaar maken van de mate waarin onderwijs wordt gegeven door leraren die nog aan de bekwaamheidseisen moeten voldoen, in het voortgezet onderwijs voldoende stimulans ontstaat om het onbevoegd lesgeven terug te dringen?
Volgens mij spelen hier twee zaken:
1. Docenten moeten bevoegd zijn om in het register opgenomen te worden
2. Vervolgens moeten zijn - om in het register te blijven - aantonen hun bekwaamheid te onderhouden.
Inzicht in de mate van bevoegdheid zou er nu ook al moeten / kunnen zijn. Elk bevoegd gezag weet dit over de eigen instelling.
Dus ik vind dit geen logische vraag i.r.t. het register

Vraag4

Ziet u de opname van de artikelen die zien op de vorm en inhoud van het lerarenregister in de Wet op het onderwijstoezicht als passend?
Kennelijk is opname in de wet nodig om het register van de grond te krijgen, maar is daarmee geen garantie voor succes.
Wie is er verantwoordelijk voor dat docenten zich laten registreren. Het bevoegd gezag?

Vraag5

Op basis van welke aanduiding van hun positie kan dit voorstel het beste recht doen aan de zij-instromers in het mbo?

* zie toelichting op vraag 5 onder documenten.
Het voorstel is het minst passend voor het mbo. In het mbo wordt gewerkt in onderwijsteams (waarvan ook instructeurs en onderwijsassistenten deel uitmaken). Door alleen docenten te verplichten ontstaat er een onevenwichtige situatie.
Minister Bussemaker geeft een en andermaal aan dat de verbinding met het bedrijfsleven en vakmanschap cruciaal zijn. Zij-instromers, die in veel gevallen nog niet bevoegd zijn, zouden ook een status in het register moeten hebben.