Regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie

Reactie

Naam Hoornbeeck College (A.C.H. van Vuuren)
Plaats Amersfoort
Datum 6 maart 2017

Vraag1

Hoe beoordeelt u de nieuwe taak voor de RMC-functie om leerlingen uit pro en vso vanaf 16 jaar te monitoren?
Dit is een goede zaak. Jongeren die vanuit pro vso naar het mbo gaan, dienen echter vooral op school zelf goed gevolgd en begeleid te worden. Daarbij kan RMC helpen om partijen bij elkaar te krijgen, waarbij nadrukkelijk gebruik gemaakt wordt van de samenwerkingspartners van de school.

Vraag2

Hoe beoordeelt u de taak voor RMC om partijen uit de domeinen arbeid en zorg bij de regionale aanpak van vsv en jongeren in een kwetsbare positie te betrekken?
Een goede zaak. Daarbij is aansluiting bij de samenwerking, zoals die zich al vormt rond de school belangrijk. Maatwerk is van groot belang. In ons geval werken het reformatorisch samenwerkingsverband VO en het landelijke reformatorisch MBO (Hoornbeeck College) nauw samen met de Samenwerking Christelijke Jeugdhulp, een coöperatie met alle nodige partners op gebied van jeugdhulp, trainingen en participatie. Laten de arbeidsmarktregio’s, de jeugdzorgregio’s, de RMC-regio’s de handen ineenslaan en gezamenlijk rond de school op maat programma’s bieden. MBO scholen hebben een groot netwerk van bedrijven en instellingen waar studenten stage lopen of gaan werken. Kleinschalige projecten rond MBO instellingen waarbij kwetsbare jongeren zo goed mogelijk begeleid worden naar de arbeidsmarkt zijn welkom.
Ook het schakelen vanuit het ondersteuningsteam/ ZAT’s naar de wijkteams zou beter opgepakt moeten worden. Jongeren vertellen hun verhaal op school, moeten doorverwezen worden, maar het duurt allemaal te lang. De school zelf kan al heel goed inschatten of een student 2e lijns zorg nodig heeft. Hier kan snel en effectief op aangesloten worden, zodat er snel een beschikking/ doorverwijzing kan plaatsvinden. Wij werken nauw samen met Jeugdhulp die ook op onze schoollocaties kunnen behandelen. Het is van belang dat de lijnen kort zijn en er liefst dezelfde week al hulp beschikbaar is voor de jongere, die dat vaak ook snel nodig heeft. Hulp die goed aansluit bij de leefwereld / identiteit van de student.

Vraag3

Hoe beoordeelt u de verplichting voor mbo-instellingen om aan te sluiten bij het overleg tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo?
Hoe beoordeelt u de verplichting voor mbo-instellingen om aan te sluiten bij het overleg tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo?
Soms is overleg zinvol en zijn we graag betrokken, maar we zijn tegen een verplichting.
Als mbo zijn we bang dat we in allerlei logge overlegcircuits komen, waar we niets mee kunnen. Het alleen maar vergelijken van elkaars ondersteuningsplan en het bijwonen van themagroepen die voor ons niet relevant zijn, is niet zinvol. Bijwonen van LEA’s is niet haalbaar, omdat we te maken hebben met zeer veel gemeenten, tenzij een gemeente de centrale taak krijgt namens de andere gemeenten. Bijvoorbeeld de standplaatsgemeente van de school. Bijwonen van Regionaal educatieve agenda heeft voor ons meerwaarde, als daarin gezocht wordt naar oplossingen van problemen, die specifiek nut hebben voor de school/ student. Te denken valt aan:
- Kleinschalige projecten in de regio van de school, waarbij kwetsbare jongeren naar de arbeidsmarkt begeleid worden.
- Het snel indiceren van 2e lijns hulp (korte lijnen), goed afgestemd op wat op school al bekend is/ gedaan is. Snel schakelen vanuit het ondersteuningsteam op school naar het wijkteam via een schakelfunctionaris.

Vraag4

Hebt u andere opmerkingen over het wetsvoorstel?
Een aandachtspunt vormt de jongeren die dreigen af te haken in het mbo vanwege psychische problemen. Deze jongeren komen nogal eens terecht in speciale scholen, waar ze deels onderwijs en deels behandeling krijgen (deeltijdbehandeling). Als mbo school zien wij het liefst dat deze jongeren zoveel mogelijk bij ons ingeschreven blijven. Dit betekent echter dat mbo voor zeer dure arrangementen komt te staan. Schrijven wij de student uit, dan is het contact met de opleiding verloren en hebben wij een VSV-er. De kosten voor het VSO zijn dan (in ons geval) voor het landelijke reformatorische samenwerkingsverband VO. Deze onvoorziene kosten zijn ook daar niet wenselijk.
Wij pleiten voor instandhouding contact met het MBO. Zoveel mogelijk kan de student dan nog (delen) van zijn opleiding volgen en na een periode van deeltijdbehandeling weer terug keren naar het mbo of naar de arbeidsmarkt. Graag aandacht hiervoor