wetsvoorstel versterking bestrijding computercriminaliteit

Reactie

Naam Ir E.H. van de Waal
Plaats Hoogland
Datum 6 augustus 2010

Vraag1

Heeft u opmerkingen bij het wetsvoorstel?
Als u reageert wordt u verzocht uw commentaar helder en beknopt te formuleren en te voorzien van een duidelijke motivering.
De bevoegdheden die in Artikel 125p aan de officier van justitie worden gegeven zijn veel te ruim. De officier van justitie is niet bevoegd te beoordelen wat een 'strafbaar feit' is: dat is aan de rechter. Derhalve is de officier onbevoegd tot het vorderen van acties ter beeindiging van deze 'strafbare feiten'.

Verder ben ik er zeer op tegen om ook het doorgeven van gegevens te laten vallen onder dit artikel. Door deze formulering kan de officier iedere partij die dataverkeer doorgeeft aanpakken, in plaats van alleen de bron van deze gegevens. Doorgevers van informatie kunnen door dit artikel gedwongen worden grote investeringen te moeten doen, afhankelijk van de interpretatie van 'redelijkerwijs' door de officier.

Het artikel geeft belangen behartigers ruimte om via de officier van justitie gedaan te krijgen wat hen recent via de rechter niet is gelukt, in bijvoorbeeld de zaak BREIN tegen ZIGGO en XS4ALL, afhankelijk van de interpretatie die de betreffende officier geeft aan in hoeverre een strafbaar feit wordt gepleegd, wat zal leiden tot zeer grote rechtsonzekerheid bij internetaanbieders.

Ik ben van mening dat het ongezien doorgeven van gegevens, zoals gedaan door 'internet providers', altijd moet vallen onder dezelfde bescherming die geldt voor postbesteldiensten, namelijk dat hen geen enkele aansprakelijkheid treft voor de inhoud van de doorgegeven gegevens.

Tot slot wil ik mijn angst uitspreken dat artikelen als Artikel 125p in de toekomst eenvoudig misbruikt kunnen worden voor het plegen van ernstige censuur door de overheid, ookal omdat een afdoende gerechtelijke toetsing ontbreekt.