Wetsvoorstel sluitingsbevoegdheid uitbraak

Reactie

Vraag1

Ik stel voor om de uitzondering voor gebouwen en ruimten als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de grondwet te laten vervallen. Juist ook gebedsruimtes en plaatsten waar mensen hun levenovertuiging belijden, zijn plaatsen waar virusuitbraken optreden. En plaatsen waar beheerders niet willen meewerken aan vrijwillige maatregelen ter bestrijding of voorkoming van uitbraken. Soms zelfs mede vanuit de overtuiging dat het virus hen niet zal treffen, niet ziek zal maken, of omdat ziekte niet als een immer te bestrijden fenomeen wordt gezien. Met name de overtuigingen in de vorige zin, zijn voor ieders persoonlijke verantwoordelijkheid en die overtuigingen staan eenieder (gelukkig!) vrij; echter met SARS-COV-2 hebben we ook te maken met de belangen van anderen die niet besmet willen worden en het alleen belang om de verspreiding van het virus in te perken. Deze belangen prevaleren m.i. in dit zeer uitzonderlijke geval boven het recht op grond van artikel 6 lid 2 van de grondwet. Ik stel dit ook vanuit de overtuiging dat burgemeesters hun te verkrijgen bevoegdheid op grond van dit wetsontwerp proportioneel zullen inzetten en altijd eerst de weg van vrijwillige maatregelen en minder ingrijpende verplichte maatregelen zullen bewandelen mits daar voldoende tijd voor is.