Tijdelijke wet testbewijzen covid-19
Reactie
Naam
|
dr. ir. R. J. van der Ent
|
Plaats
|
Den Haag
|
Datum
|
10 maart 2021
|
Vraag1
Er kan worden gereageerd op alle aspecten van het wetsvoorstel en de toelichting.
Feit: mensen die zijn ingeënt tegen covid-19 zijn al beschermd tegen (zware) ziekteverschijnselen bij het besmet raken met het coronavirus.
Feit: mensen die tegen de tijd dat deze wet in werking zou treden nog niet zijn ingeënt zullen niet meer tot een risicogroep behoren danwel er zelf voor hebben gekozen niet ingeënt te willen worden.
Feit: de kosten voor een test zijn aanzienlijk (tientallen euro's of meer) en moeten danwel door de burger zelf of door de maatschappij als geheel gedragen worden.
Feit: mensen moeten voor allerlei handelingen een risicoafweging maken in het dagelijks leven zoals: zal ik rauwe vis eten? zal ik een helm opzetten op de fiets? zal ik een sigaret opsteken?
Vraag 1: wat is het dan het bijzondere aan covid-19 wat het zou rechtvaardigen om de maatschappij of de individuele burger te dwingen om aanzienlijke bedragen te spenderen aan covid-19-testen als het maatschappelijke gevaar van overvolle ziekenhuizen al lang en breed zal zijn geweken?
Vraag 2: Er staat: "Op welk moment en exact voor welke voorzieningen testbewijzen zullen worden voorgeschreven, is bij het maken van het wetsvoorstel nog niet te zeggen."
a) Komt dit er dus op neer dat er zonder tussenkomst van de maatschappij (vertegenwoordigt door 1e en 2e kamer) kan worden besloten waar deze testplicht wordt ingezet?
b) Indien ja, komt er met deze wet dan niet veel te veel macht bij de Staat en worden daarmee de Rechten van de Mens dan niet ontzettend geschonden?