Wet toekomst pensioenen
Reactie
Naam
|
Anoniem
|
Plaats
|
Haarlem
|
Datum
|
19 december 2020
|
Vraag1
Graag vernemen wij uw reactie op het wetsvoorstel.
De oplossing is correct en het hoogst haalbare, maar technocratisch en - passend bij dit kabinet - zonder visie. Reden voor deze opmerking is het geïsoleerde karakter van dit wetsvoorstel, terwijl hier een uitgelezen kans voorlag om een combinatie van inkomens- en verdelingssystematiek voorlag. Laat me dit kort toelichten.
Salarisopbouw
De tijd van lineaire inkomensgroei is in werkelijkheid goeddeels voorbij, net als een baan voor het leven. In werkelijkheid, maar nog niet in de perceptie. Werkgevers zien ouderen nog steeds als 'duur', waardoor arbeidskansen met het vlotten van de leeftijd worden gereduceerd. De werkelijke salarisopbouw is divers geworden, waardoor het vatten van gemiddelden welhaast onmogelijk is geworden. Wel weten we, dat de kosten voor de meesten zal pieken rond het vijftigste levensjaar, met name als er sprake is van kinderen. Het besteedbaar inkomen wordt daardoor aanzienlijk beïnvloed en de ruimte voor het betalen van pensioenpremie is daardoor juist rond die tijd beperkter dan in andere levensfasen. Dit terwijl het inkomen juist op dat moment veelal lijkt te pieken. Deze vertekening tussen bruto inkomen en levensfase-gebonden kostenstructuren zijn nu niet meegenomen. Ik voeg daaraan toe dat ook de ontspoorde kosten voor wonen een verder drukkend inkomenseffect heeft. De kans op een integrale combinatie van pensioen- en inkomenspolitiek wordt gemist.
Basisinkomen
Een andere gemiste kans is de mogelijkheid van het invoeren van een basisinkomen. Nog los van dat dit in mijn ogen een teken van beschaving zou zijn, zou het ook een effect hebben op de wijze van pensioenopbouw. Immers, de eerste pijler (AOW) zou niet langer nodig zijn, waardoor deze pijler kan verdwijnen. Voor de pensioenpremie zou meer netto besteedbaar inkomen ontstaan en het zou ook goed aansluiten bij de voorgestelde vlakke premieheffing. Tegelijk zou arbeid voor werkgevers goedkoper worden, waardoor de werkgelegenheid toeneemt. Ook dit is een gemiste kans.
Ergo, als geïsoleerde wetgeving begrijp ik het compromis, maar het is nodeloos ingewikkeld. We kraaien allang niet meer over wat meer of minder inkomen, maar wel over zingeving en leuk werk hebben. Wisselen van baan en inkomen is gangbaar geworden. Pensioen hoeft niet meer stabiel te zijn, het mag fluctueren. Dat maakt dit wetsvoorstel gefundeerd op de opvattingen van de 20ste eeuw, maar niet op de realiteit van de 21ste eeuw en het is te veel een tegemoetkoming geworden aan babyboomers en vakbonden.