Wet toekomst pensioenen

Reactie

Naam A Lam
Plaats Alkmaar
Datum 3 januari 2021

Vraag1

Graag vernemen wij uw reactie op het wetsvoorstel.
Bij het "invaren" wordt in wezen het solidariteitsprincipe losgelaten ten gunste van een regeling waarin iedere persoon of groep een eigen spaarpot vult. Blik eens terug en doe alsof altijd al zo was gerekend. Dan zie je dat helemaal aan het begin, bij de introductie van de pensioenregelingen, gepensioneerden uitbetaald kregen zonder dat ze de bijbehorende spaarpot hebben gevuld. Er was dus bij de start impliciet een tekort. Dit tekort is van generatie op generatie doorgegeven, gaat nu expliciet naar voren komen, en kan niet gecompenseerd worden uit de potjes die daar niet op berekend zijn, hoe je het ook wendt of keert.

Dit is een goed moment om een solidariteitsprincipe 2.0 te introduceren: iedereen die doet wat in redelijkheid van hem of haar mag worden verwacht (achtereenvolgens leert naar vermogen, werkt naar vermogen en zelfredzaam blijft naar vermogen) heeft recht op een even groot stuk van de "koek" die welvaart heet, ongeacht hoe groot de eigen bijdrage aan de koek naar verwachting wordt, feitelijk is of ooit was.

Extreem voorbeeld: als ooit de demografische verhoudingen dusdanig veranderen dat nog maar 20% van de bevolking werkt, zal iedereen letterlijk de broekriem moeten aanhalen. Hoeveel euro's er ook in de pensioenpot zitten, het gaat dan gewoon niet lukken voor iedereen voldoende voedsel in de winkels te leggen. Omgekeerd, als 80% van de bevolking werkt, is het hardvochtig om gepensioneerden met een magere pensioenpot de toegang tot de overvloedige welvaart te ontzeggen.

De toekomstige pensioenregelingen zouden dus aangevuld moeten worden met een hardheidsclausule die evenredige participatie in de welvaart garandeert (door staatssteun, zonder de verantwoordelijkheid weg te nemen om een eigen spaarpot te vullen naar de beste inzichten van het moment: naast werken ook sparen naar vermogen).

Een precieze definitie van "evenredige participatie in de welvaart" is een uitdaging op zichzelf. De coronacrisis heeft laten zien dat we ons niet moeten blindstaren op de geldstromen, maar de goederen en diensten die we elkaar leveren in ruil voor dat geld als uitgangspunt moeten nemen. Hier en daar is bijsturing van de geldstromen (staatssteun) nodig om te borgen dat iedereen toegang blijft houden tot wat we hem of haar minimaal gunnen. Een doordachte definitie van "evenredige participatie in de welvaart" is daarom essentieel als fundament voor een rechtvaardig stelsel van sociale zekerheden, inclusief pensioenen.