Wet toekomst pensioenen

Reactie

Vraag1

Het huidige pensioenstelsel wordt gekenmerkt door een jaarlijks opbouw die leeftijdsonafhankelijk is. In het nieuwe stelsel gaan ouderen minder opbouwen en jongeren meer. Het gevolg is dat voor jongeren een periode met geen of weinig opbouw een grotere impact heeft op de te bereiken pensioenuitkering als voor een oudere.
Bovendien is de kans daarop bij jongeren ook groter. Vaak komen zij terecht in tijdelijk flexwerk, detacheringsconstructies, payrollcontracten of ZZP'er-schap. Gemeenschappelijk kenmerk daarvan is dat er geen of slechts een minimaal pensioen opgebouwd wordt.
Gezien hun zwakke positie op de arbeidsmarkt ontbreekt de mogelijkheid om daar verbetering in te brengen. Bovendien is pensioen ver weg en hebben huisvesting, stichten van een gezin etc. hogere prioriteit.
Wie van de jongeren wel deelneemt in een pensioenregeling wordt, met name als dat bij een jong fonds is zoals bijv. PFZW, geconfronteerd met een flink hogere premie. Ook al staat daar een navenant hogere opbouw tegenover zal deze verandering door weinig jongeren als verbetering gezien worden. Zowel de mogelijkheden als de behoefte bij jongeren om een stevige basis te leggen voor hun latere pensioen is niet groot.
Om te voorkomen dat een gat in de opbouw bij pensionering leidt tot een karig pensioen kunnen twee maatregelen genomen worden. Ten eerste een verplichte minimale pensioenopbouw voor alle werkenden. Ten tweede het fiscaal mogelijk maken om op latere leeftijd een eventueel pensioengat te dichten door extra premie stortingen bij het eigen pensioenfonds of een andere instelling.