Wet toekomst pensioenen
Reactie
Naam
|
Seniorenvereniging KBO-Brabant (drs. W.A.A. Schrover)
|
Plaats
|
's-Hertogenbosch
|
Datum
|
11 januari 2021
|
Vraag1
Graag vernemen wij uw reactie op het wetsvoorstel.
KBO-Brabant
a) Invaren volgens het standaard-transitiepad dreigt te leiden tot een enorme onteigening ten koste van oudere deelnemers en gepensioneerden. De huidige lage rente zal naar verwachting nog jaren leidend zijn, zeker nu de coronacrisis de schuldpositie van overheden langdurig ernstig zal belasten. Ondanks gemiddeld gerealiseerde rendementen van meer dan 6% op de inleg van premies van oudere deelnemers en gepensioneerden, worden zij afgescheept met een persoonlijk pensioenvermogen dat op zijn best net voldoende zal zijn om de nominale uitkering te realiseren. In de meeste gevallen moet gevreesd worden voor een korting. Als er al een nieuw stelsel moet komen met persoonlijke vermogens, dan moeten de belegde middelen verdeeld worden onder deelnemers, slapers en gepensioneerden o.b.v. afgedragen premies en het rendement dat daarop is gemaakt.
b) Lifecycle beleggen leidt ertoe dat over het té lage vermogen dat ouderen en gepensioneerden krijgen toegewezen volgens het standaard-transitiepad, ook nog een relatief laag rendement zou worden berekend, waardoor indexatie uitzichtloos of marginaal zou worden. Bij een adequaat beleggings- en risicobeleid maken pensioenfondsen een bevredigend rendement, waarvan de prudente verwachtingen door de onafhankelijke Commissie Parameters worden vastgesteld. Opnieuw worden hier voorwaarden opgelegd die zekerheden stapelen, terwijl de nominale uitkering niet onvoorwaardelijk is.
c) De overgangsperiode tot aan de invoering is veel te lang. Gepensioneerden krijgen nu al 12 jaar geen indexatie meer en die periode dreigt met 6 jaar te worden verlengd. Hierdoor wordt een hele generatie gepensioneerden een waardevast pensioen onthouden, terwijl de middelen ruimschoots beschikbaar zijn. De onzekerheid in de overgangsfase blijft groot en de koopkracht blijft dalen.
d) Er wordt weinig aandacht besteed aan de problemen en kosten die de overgang naar een ander stelsel kent. Nu al maken pensioenfondsen veel fouten en zitten er in de administratieve verwerking van gegevens vele onvolkomenheden. Gevreesd moet worden dat bij de overgang naar het nieuwe stelsel veel mis zal gaan.
e) Het inperken van individuele juridische bezwaarmogelijkheden tegen invoering van nieuwe contracten wijzen wij categorisch af. In een rechtstaat behoren burgers beschermd te worden tegen dreigende onteigening. Bij twijfel over rechtvaardigheid en juridische houdbaarheid van opgelegde contractwijzigingen moet de rechter individueel uitspraak kunnen doen.
Bijlage