Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Amsterdam
Datum 9 oktober 2023

Vraag1

Geen specifieke vraagstelling. U kunt reageren op alle onderdelen.
De holistische benadering van de Hoge Raad houdt zou een prominente plaats moeten krijgen in eventuele wetgeving maar wordt nu losgelaten ten faveure van een ‘one size fits none’ benadering. De voorgestelde beoordeling doet geen react aan het grote aantal variabelen. In de MvT staat dat het voorstel ‘houvast’ biedt en dat dit beter zou zijn dan de holistische benadering. Die ‘houvast’ bestaat uit ‘uw bedrijf moet sluiten en u moet tegen uw zin onder aanzienlijk slechtere voorwaarden in dienst’. Op die manier redenerend kan ik ook al mijn tanden laten trekken. Dan heb ik de zekerheid vooraf dat ik geen gaatjes krijg. Toch ga ik liever door met poetsen en flossen van mijn tanden.

Als er een tarief is waaronder een vermoeden bestaat van werknemerschap, dan zou er ook een tarief moeten zijn waarboven een rechtsvermoeden van ondernemerschap bestaat. Nu deze noodzakelijke balans ontbreekt lijkt het voorstel vooral een poging om zoveel mogelijk ondernemers tegen hun zin in een dienstverband te dwingen in plaats van een poging om helderheid te verschaffen over arbeidsrelaties.

Een resultaatsverplichting als teken van een arbeidsovereenkomst geeft blijkt van onvoldoende kennis van de contractspraktijk. Iedereen die verstand heeft van contracteren weet dat een inspanningsverplichting de voorkeur heeft vanuit de leverancier. Daarnaast werk ik nu eenmaal in een sector waar vooraf weinig te garanderen valt en staat mijn verzekeraar niet toe dat ik resultaatsverplichtingen aanga.

De allocatie van financiële risico’s bij de ondernemer wordt gezien als teken van ondernemerschap. Moet ik straks de exoneratiebedingen uit mijn algemene voorwaarden halen omdat ik dan ineens wél een ondernemer zou zijn? Is een goed ondernemer niet iemand die zich vooraf een helder beeld vormt van risico’s en deze op passende wijze mitigeert? Volgens de beleidsmakers niet, volgens de beroepspraktijk wel.

Het voorstel lijkt uit te gaan van constanten in inzet gedurende een bepaalde periode. Ik word juist vaak ingehuurd omdat ik flexibel ben en op vraag in kan spelen, de ene week 10 uur, de week daarna 20 en de week daarna 15 uur. Door meerdere opdrachtgevers op deze manier te combineren houd ik mijn werk afwisselend en uitdagend en bovendien crisis en conjunctuur bestendig. In een dienstverband kan ik dergelijke flexibiliteit niet bieden, aan meerdere opdrachtgevers tegelijkertijd. Waarom wordt die keuzevrijheid mij ontzegd?

Zie de bijlage voor mijn volledige reactie.

Bijlage