Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Bilthoven
Datum 6 november 2023

Vraag1

Geen specifieke vraagstelling. U kunt reageren op alle onderdelen.
Het is goed als er meer duidelijkheid komt over wat als zelfstandige arbeid mag gelden en wat niet. Het is echter de vraag is of deze wet dat geeft. Artikel 610 lid 2 is namelijk absoluut geformuleerd: In dien sub „a”, „b” of „c” dan is er sprake van loondienst. Artikel 610 lid 3 biedt echter een wegingskader voor artikel 610, lid 2, sub „a”, „b” en „c”, wat doet denken dat artikel 610, lid 2 niet absoluut is. Een herformulering van artikel 610, lid 2 lijkt mij dan ook wenselijk, opdat duidelijk wordt dat de subs van dit artikel indicatoren zijn die in gradaties op kunnen treden, geen absolute criteria.

Zonder zo’n herformulering zou je in deze wet kunnen lezen dat een solist die eenmalig met een orkest optreed geen acht mag slaan op wat de dirigent doet en evenmin mag een cameraman zich iets aantrekken van wat een regisseur zegt, anders treden ze daarmee in loondienst. Dat lijkt mij niet de bedoeling van deze wet.

Volgens artikel 610, lid 4 worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. Uit democratisch oogpunt lijkt het mij wenselijk dat deze regels voor zo ver mogelijk bij wet worden gesteld, daar wetten door de volksvertegenwoordiging worden aangenomen of afgewezen.

Ik stel voor om in deze nadere regels aandacht te besteden aan in hoeverre een ondernemer voor verschillende opdrachtgevers werkt en in hoe verre hij met eigen bedrijfsmiddelen werkt. Bijvoorbeeld een orkestmusicus die jaren lang het grootste deel van zijn inkomen bij één orkest verdient, waar hij speelt op een instrument dat eigendom is van het orkest, lijkt mij een werknemer. Een solist die steeds weer met andere orkesten optreed en zelf zijn instrument bezit lijkt mij een ondernemer.