Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam A Anoniem
Plaats Rotterdam
Datum 12 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Een vermogensaanwasbelasting maakt het voorstel onnodig complex en onrechtvaardig.

Een vermogenaanwasbelasting is geen heffing naar draagkracht, hoogstens een heffing naar toekomstig verwachte draagkracht. De waarde van een onderneming/aandeel is een verdiscontering van toekomstig verwachte winsten. Stijgen de verwachte winsten, dan worden hogere toekomstige dividenden verwacht en stijgt dus de koers van het aandeel. De aanwasbelasting heft direct bij de koersstijging en heft daarmee dus al op dividenden van de toekomst. Een vermogenswinstbelasting is daarentegen wel een heffing naar draagkracht omdat de dividenden van de toekomst bij verkoop ook daadwerkelijk naar het heden worden gehaald.

Het argument voor vermogensaanwasbelasting dat 'belastingplichtigen en ketenpartners (zoals banken en financiële instellingen) niet langdurig gegevens hoeven bij te houden over de kostprijs van alle vermogensbestanddelen' vind ik met de huidige staat van technologie zeer marginaal.

Waarom wordt een sparende/beleggende huurder belast en gaat de eigenwoningbezitter vrijuit? Dit zou een goed moment zijn om dit ontbrekende evenwicht recht te trekken. Stimulering van eigenwoningbezit is geen beleidsdoel.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
a & b) Slechts een vermogenswinstbelasting dient te gelden en geen vermogensaanwasbelasting.
- Het argument dat vermogen 'liquide' is en dus de verschuldigde belasting kan worden afgedragen is invalide. Stel dat de koers van de aandelen in een jaar is gestegen en daarom een aantal aandelen moet worden verkocht voor de afdracht (volgt het liquide argument). Het jaar daarop daalt de koers naar het oude niveau. Verliesverrekening is dan onvolledig (minder aandelen) en belasting wordt afgedragen zonder totale koersstijging. Bij vermogenswinstbelasting komt dat probleem niet voor.
- Stel dat op buitenlandse aandelen dividend wordt ontvangen maar dat het koersverlies in dat jaar negatief groter is. Hoe kan de buitenlandse bronheffing dan worden verrekend? Vormt ook geen probleem voor de vermogenswinstbelasting.
- De vermogensaanwasbelasting kan zeer nadelig uitpakken wanneer wordt geinvesteerd in een bubbel door de beperkte carry back mogelijkheid. Stel dat wordt geinvesteerd in jaar X tegen een koers van 1000. In jaar X+1 stijgt de koers naar 2000. In jaar X+2 stijgt de koers naar 4000 en in jaar X+3 blijft de koers gelijk. Vanaf jaar X + 5 stort de koers in naar 100. Geloof in de bubbel is voorgoed voorbij en de koers hersteld niet meer. De fiscus heeft echter over 3000 aanwas kunnen heffen. Ook dit probleem doet zich bij een vermogenswinstbelasting niet voor.

d) Een gunstige behandeling van het bezitten van vermogen middels een eigenwoning werkt marktverstorend. Een weduwe/weduwnaar met een afbetaald huis waarvan de kinderen op zichzelf wonen zou misschien overwegen om kleiner te gaan wonen. Het verschil in waarde op de bankrekening wordt vervolgens echter belast in box 3 (+ inflatie). Een startend gezin staat intussen te springen voor een betaalbaar huis. Ook een sparende/beleggende huurder is nadeliger uit zonder rechtvaardigheidsgrond.

f) Daar zou geen discussie over nodig zijn wanneer slechts de vermogenswinstbelasting zou gelden.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Het stimuleert beleggen in vastgoed en stimuleert om vastgoed reeds in bezit niet te verkopen wegens de gunstigere behandeling.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
De voorgestelde praktische benadering past juist goed in de systematiek van de wet. Ook bij een spaarrekening wordt slechts de rente in aanmerking genomen. Zou de euro plots verdubbelen in waarde ten opzichte van alle andere munteenheden, dan wordt nog steeds slechts de rente belast. Ook inflatie/deflatie wordt niet meegenomen.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Artikel 7.7 lid 4 lijkt niet te kloppen. Dit stelt dat slechts verplichtingen die verband houden met specifieke bezittingen als 'schulden' worden aangemerkt (als genoemd in lid 3).

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Geen afbakeningsdiscussie wanneer geen vermogensaanwasbelasting wordt gebruikt maar slechts een vermogenswinstbelasting.