Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam G.B. Koudijs
Plaats Scherpenzeel
Datum 18 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Correct, redelijk en eerlijk om op basis van werkelijke rendementen te belasten, waarbij liquiditeit van vermogen in ogenschouw wordt genomen.
Ik mis nog wel hoe concreet bij overlijden wordt omgegaan met eventuele belastingschulden van de overledene die niet in liquide vermogens zitten. Moeten erfgenamen dan direct verkopen en liquide maken? Is vaak met erfbelasting al een probleem? Hoe verhoudt erfbelasting tov de opgebouwde belastingschuld op de vermogensgroei?

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Lastig om dit te beantwoorden, zolang alle concrete percentages en forfaits niet bekend zijn. Uiteraard is het belasten van werkelijk rendement veel eerlijker en beter uitlegbaar dan fictieve rendementen. Zorg ervoor dat belasting aansluit bij werkelijkheid en andere maatschappelijke rekenmethodes. Als voorbeeld geef ik mijn 2e huis dat ik wil gaan verhuren als ZZP-pensioen. Als ik de huurprijscheck invul die volgens website huurcommissie ook door de rechterlijke macht wordt gehanteerd, mag ik op basis van alle parameters een maandelijkse huur in rekening brengen van €1.200. Dit lijkt mij reëel en zou ik graag in rekening brengen. Echter, op basis van de fictieve rekenregels over het jaar 2023, wordt mijn 2e huis belast voor 6,17% van de woz-waarde van €344.000, hetgeen uitkomt op €1.768 per maand. Dit is een verschil van €568 per maand! Dit is een absurd onuitlegbaar maandbedrag. Daarbij zijn in 2023 ook woningwaardes gedaald. Dus ook qua vermogenswaarde lever ik in. Uiteraard ga ik bezwaar maken hiertegen. En helaas ook weer het ambtelijke apparaat belasten. Ik kan niet anders. Dit is namelijk mijn zzp-pensioen. Het lijkt mij evident dat de nieuwe belastingregels veel dichter op het werkelijke rendement moeten zitten. Uiteraard hoort daar transparantie bij! Alle bankgegevens moeten dus onverkort aan de belastingdienst worden aangeleverd. Personen en partijen die dat niet willen, hebben iets te verbergen en mogen wat mij betreft wel via een hoog fictief rendement worden belast. Zorg er dus voor dat openheid en eerlijkheid niet wordt afgestraft, maar juist beloond. En bij vermoedens van te lage huurinkomsten (bijvoorbeeld lager dan de huurtool berekening) diepgaand onderzoeken en zeer zwaar beboeten. Zo blijft eerlijkheid en transparantie beloond. Uiteraard dienen kosten van onderhoud en verbouwingen in aftrek mogen worden genomen op de huurinkomsten. Niet alleen belangrijk voor verhuurder maar ook voor het woongenot van huurder.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Mogelijke vlucht naar BV’s/box 2 is niet uit te sluiten. Ook nu ook ontbreken teveel details over percentages en forfaits om te kunnen berekenen of er veel voordeel is te behalen bij dit soort constructies. Zorg er dus achter de tekentafel wel voor de de belasting verschillen tussen boxen 2 en 3 niet te groot worden. Anders loop je dus alsnog tegen een begrotingstekort aan.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Uiteraard hoort valuta impact ook bij vermogensgroei/krimp. Banken verplichten om ook hier openheid van zaken over te geven. In de huidige tijd zijn dit soort meta data prima te ontsluiten. Nogmaals mijn stelling: zo dicht mogelijk bij de werkelijke rendementen komen voor de belastingheffing. Ook op dit vlak. Dat voorkomt rechterlijke rompslomp en overbelasting omdat het systeem uitlegbaar, consistent en dus eerlijk kan worden genoemd.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Op zich behoeven consumptieve leningen niet fiscaal te worden aangemoedigd. Dus die kunnen wel uitgesloten worden. Ook dit is uitlegbaar en eerlijk ten opzichte van spaarzame individuen. Waar ik wel benieuwd naar ben: ik heb inmiddels een aflossingsvrije hypotheek op mijn nieuwe huis, waarbij de rente niet aftrekbaar is in box 1. Deze schuld heb ik nu in box 3. Blijft dit soort schulden wel in box 3 bestaan? Ik blijf een lening voor een huis toch iets anders vinden dan een consumptief krediet. Wonen moet iedereen, consumptie is een keuze.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Ook gedeeltelijk verhuur van woningen op dezelfde wijze, naar rato belasten als volledig verhuurde woningen. Gelijke monniken….

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Heffen bij verkoop, lijkt een logische stap. Echter ook rekening houden met verliezen op investeringen. Wel zo rechtvaardig om hier ook 2 kanten op te kijken, zowel bij gerealiseerde winsten als verliezen.