Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Rotterdam
Datum 16 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Ik vind de intentie van het voorstel correct.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Het is goed dat er sprake is van een hybride karakter; de vraag is wel of dit uitvoerbaar is. Dat is beter dan een volledige vermogenswinst- of aanwasbelasting. Dat laatste geeft alle reden om een poging te doen die te ontduiken. De hybride aanpak lijkt eerlijker en realistischer. Het is goed dat het eigen huis (dat vaak een aanvulling vormt op het pensioen want het is of bijna gratis wonen of verkopen en dan van de opbrengst leven) zo veel mogelijk wordt ontzien. Dat huis is immers gerealiseerd met geld waar al belasting over is afgedragen en door dit te ontzien kan op andere punten wel belasting geheven worden. Als onroerend goed gebruikt wordt om vermogen te vergaren of winst te realiseren is het in feite een bedrijfsmiddel en valt het daarmee ook onder belastbare elementen. Een particulier heeft een huis nodig om in te wonen, bedrijven (groot of klein) hebben een andere positie.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Omdat belasting ontwijken in Nederland niet strafbaar is zullen velen de vluchtheuvel zoeken die met dit voorstel wordt gecreëerd. Dat is onverstandig. De rijkste families in Nederland vormen met elkaar familiebedrijven; het is niet uit te leggen waarom die aandelen anders beoordeeld worden dan van een "gewoon" bedrijf. Het geeft ook aanleiding om snel iets te regelen waardoor een bedrijf een familiebedrijf wordt. Dat zijn vaak gesloten systemen (zeker in criminele organisaties!). Ik begrijp de intentie maar dit gaat faliekant verkeerd uitwerken. Bedrijven zijn bedrijven, of ze nou door een familie of een start up gevormd worden.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Waarde ontwikkeling van een banktegoed wordt gevormd door rente. Die controleerbaar (de banken moeten immers informatie verstrekken) en niet te betwisten. Houd het simpel dan is het ook nog te begrijpen. Dat geldt dus ook voor de rente die via buitenlandse valuta is ontvangen. Als de belastingplichtige het niet eens is met de opgelegde heffing op een buitenlands tegoed dan moet de belastingplichtige maar aantonen hoe het wel zit. Hier geldt dat de maatregelen uniform moeten zijn. Het voorstel is een opmaat naar versimpeling en verduidelijking: houd daar aan vast door uniforme regels, of het nou een buitenlands of binnenlands tegoed is

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
aftrekbaarheid van rente op consumptieve schulden moet te allen tijde niet aftrekbaar zijn! het zijn immers schulden die ontstaan door de aanschaf van goederen. Een huis/hypotheek is het enig denkbare waar noodzaak achter zit (een mens moet ergens wonen) maar een boot, vakantiehuisje of een auto zijn geen noodzakelijke investeringen. Als je daar voor moet lenen (en dus schulden aangaat) is dat je eigen verantwoordelijkheid, daar kun je de andere belastingbetalers niet voor laten opdraaien.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Hoofdzakelijk gebruik van de eerste woning kan worden vastgesteld door:
1. voor het verhuren van een woning moet altijd toestemming worden verleend door de gemeente. Als de huurder wil worden geregistreerd in de BRP moet de gemeente toestemming verlenen. Dat is in het belang van een huurder. Als er geen registratie van huurders is wordt de woning hoofdzakelijk voor eigen gebruik ingezet
2. de verplichting tot het aangaan van een energiecontract. Is er een energiecontract dat op naam staat van de eigenaar van het pand? dan is kan deze aantonen daar te verblijven.
3. de verplichting om als eigenaar van een woning te zijn ingeschreven op het adres dat dient als hoofdverblijf. Bijschrijving van anderen is mogelijk mits de woonnorm niet wordt overschreden (geen 17 mensen in een huis met 3 kamers) maar een eigenaar kan niet elders worden ingeschreven. Dan vervalt het recht op het forfait conform het voorstel. Zulks geldt ook voor partners/echtelieden: breng die verplichting om de echtelijke woning te bewonen met registratie terug.
4. Bij twijfel moet de belastingplichtige aan te tonen dat de woning als hoofdverblijf dient.

Als een huis wordt verhuurd dan wordt er inkomen gegenereerd uit de eigen woning. Dat moet belast worden met inkomstenbelasting. Maak ook dit niet ingewikkeld en belast het inkomen gewoon op de manier zoals ander inkomen ook wordt belast.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
die zijn er niet. Dit is een heilloos proces dus stop er mee. Iedereen met een beetje verstand start een onderneming die dan precies aan criteria gaat voldoen op papier terwijl er defacto niet aan voldaan wordt. Zo hebben slimme ondernemers wel een jong familielid die men kan laten handelen voor de onderneming, vinden we ergens een plekje in een incubator maar zijn we er nooit. Het voorstel heeft de bedoeling duidelijk en simpel te zijn. Met het opvoeren van allerlei criteria die tot discussie en uitzondering leiden gaat de stas direct de helling op. Dus stop er mee. Vroeger werden er ook ondernemingen gestart zonder gedoe over startersuitzonderingen. Ondernemen wordt echt niet aantrekkelijker als je als ondernemer vooral tijd kwijt bent met uitzoeken hoe je precies aan voorwaarden kunt voldoen. Dus zet dit uit het hoofd en ben duidelijk:ondernemen brengt risico's met zich mee maar kan ook tot mooie resultaten leiden en over resultaat moet je belasting betalen. Ben duidelijk aan de voorkant wel percentage belasting men moet betalen, dat is veel belangrijker!