Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Beltrum
Datum 15 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Ik vind het oude systeem van een 4% fictieve heffing (lange termijn gemiddelde rendement) een eerlijkere en eenvoudiger systeem. Bij beleggen heb je altijd positieve jaren en negatieve jaren. Om nu het rendement voor de positieve jaren tot in de puntjes uit te rekenen en belasten terwijl er voor de negatieve jaren simpelweg nul rendement wordt gerekend, lijkt mij ook geen eerlijk systeem. Dit gaat alleen maar veel administratieve rompslomp en hogere kosten voor de banken en voor de belastingdienst opleveren. Ik vermoed dat de lange termijn opbrengst voor de belastingdienst niet meer zal zijn dan het eenvoudige oude systeem.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
a) Ik vind het systeem onnodig ingewikkeld en kan mij niet voorstellen hoe dit op een eerlijke manier uitgevoerd kan worden.
b) Ik vind dit nog erger dan het “hybride” voorstel. Als men deze richting op wil zou er alleen maar met gerealiseerde winst (na aftrek van alle kosten) gewerkt moeten worden want dat is het echte inkomen. Dat een investering in waarde stijgt of daalt is geen inkomen en zou daarom niet belast moeten worden: geen vermogensbelasting.
c) Ik ben tegen vermogensbelasting omdat je dan telkens hetzelfde geld belast. Ik vind dat we in Nederland een systeem moeten behouden waar inkomsten op een eerlijke manier wordt belast. Dat mensen na deze belasting nog sparen en kapitaal opbouwen moet niet nog eens afgestraft worden. Belast wel de inkomsten dat men met kapitaal eventueel genereerd.
d) De eigen woning hoort niet in box 3. De eigen woning is een eerste levensbehoefte en geen investering. Al stijgt de waarde van een woning, heeft de bewoner daar niets aan omdat woningen landelijk in waarde stijgen en bij verkoop de “winst” daarom weer uitgegeven moet worden om een ander huis te kopen.
e) Er is voor de eigenaar geen rendement uit de eerste woning dus vind ik dit een onzinnig voorstel. Zie ook antwoordt d
f) Ik vind dat er geen uitzonderingen moeten zijn.
g) Ik weet het niet.
h) Een eigen woning moet niet belast worden (behalve de gemeentebelasting) en de huur inkomsten van een verhuurde woning moeten volledig belast worden.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
a) Ik verwacht dat er veel pogingen zullen zijn om onterecht gebruik te maken van deze uitzonderingen.
b) Ik heb niet voldoende inzicht om dit specifiek te beoordelen maar het stelsel wordt steeds complexer en logischerwijze daarom open voor verschillen in interpretatie.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Ik ben voor het voorstel om valutaresultaten buiten beschouwing te laten en alleen de rente te belasten tegen een gemiddelde wisselkoers (hoewel het mij niet zo ingewikkeld lijkt om de werkelijke koers te bepalen op het moment van uitbetaling).

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Ik vind dat rente van consumptieve schulden totaal buitenbeschouwing moet worden. Waarom zouden belastingbetalers mensen met consumptieschuld moeten steunen?

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
a) Ik vind het systeem van dagen tellen goed en als een vakantiewoning voor eigengebruik verhuurd wordt, dat alle huurinkomsten belast worden. Ik begrijp niet waarom er sprake van is om deze inkomsten enigszins vrij te stellen.
b) Ik vind dit voorstel absurd en denk dat dit eerder zal leiden tot arbitrage. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om te bepalen of iemand een woning zelf gebruikt of verhuurd. Ik kan me best voorstellen dat iemand zijn woning tijdelijk verhuurd om bijvoorbeeld in het buitenland te werken en dan bij terugkeer er weer zelf in woont. Geen belasting bij eigen verbruik, belasting bij verhuur.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Ik vind dat er geen onderscheid moet zijn tussen de belasting op “startende innovatieve ondernemingen” en elke andere onderneming. Er zijn andere middelen om innovatie te stimuleren.