Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Vraag1

Het mantra dat vermogen minder belast wordt dan werken klopt niet.

Om dat inzichtelijk te maken moeten we bepalen hoeveel belasting er in iemands leven in Box1 en Box3 betaald wordt t.o.v. de belastinggrondslag (bruto).

Eerst doen we alsof er geen belasting en inflatie bestaat en bekijken we een periode van 50 jaar van iemands leven. Bijv. van 18-68 jaar.
Box1: Iemand verdient met werken 40.000 euro per jaar. Na 50 jaar werken heeft hij 2 miljoen verdiend.
Box3: Iemand erft 1 miljoen en zet dat op de bank tegen 3% per jaar. Na 50 jaar is dat aangegroeid tot 1,03^50 = 4,834 miljoen
Box3: Zijn broer erft ook 1 miljoen belegt dat risicovol tegen 6% per jaar. Na 50 jaar is dat 1,06^50 = 18,420 miljoen.

Nu gaan we kijken wat de mensen netto overhouden als er jaarlijks belasting wordt ingehouden. Stel voor zowel Box1 als Box3 is dat 33,33%.
Box1: per jaar 13.333 euro belasting en hij houdt 26.667 euro netto over. Na 50 jaar 1.333.333 netto loon overgehouden. Netto 66,666%.
Box3: de spaarder houdt 2% netto over van zijn 3%: Na 50 jaar is dat 1.02^50= 2,692 miljoen van de 4,834 miljoen. Netto dus 61,4%.
Box3: de belegger houdt 4% netto over van zijn 6%: Na 50 jaar is dat 1.04^50= 7,107 miljoen van de 18,420 miljoen. Netto dus 38,58%.
We zien dus dat Box3 inderdaad zwaarder, soms veel zwaarder, belast wordt dan Box1.

Als we kijken naar de inflatie, dan zien we dat dat voor Box1 niets uitmaakt omdat zijn loon of uitkering met dat percentage verhoogd wordt.
Het vermogen boet echter aan koopkracht in. Hoe hoger de inflatie, hoe hoger de rente en de belasting op vermogen. Zolang rendement minus belasting hoger is dan de inflatie zal de koopkracht dalen. Bij een inflatie van precies 2% zal de koopkracht van de 3%-spaarder gelijk blijven, bij meer inflatie zal die dalen.
Bij een inflatie van 4% zal ook de belegger koopkracht inleveren. Bij de huidige 10% inflatie dus 8% tot 6% koopkrachtverlies.
In het theoretische geval van 50 jaar a 10% inflatie, is al het vermogen verdampt.