Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam O. Schweers
Plaats Hoorn
Datum 16 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Ik ben het in beginsel eens met het belasten van kapitaalwinsten ofwel rendementen op vermogen uitgaande van de werkelijke winsten/inkomsten/rendementen. Het is wel bewerkelijker dan toepassen van forfaits en belastingplichtigen moeten meer dingen vastleggen, soms voor langere tijd.
Het voorstel gaat alleen over rendementen op vermogen in box 3. Het budgettaire resultaat van het voorstel wijkt dan ook nauwelijks af van het oude stelsel.
Wat ik mis is het volgende.
Er is een grote discrepantie tussen de hoogte van de belastingheffing op arbeid en op die van kapitaalinkomsten. Je verricht arbeid en betaalt over de beloning circa 50% belasting. Je doet niet anders dan kiezen wat je doet met je niet uitgegeven dus gespaarde geld en de inkomsten daarover worden veel lager of niet belast. Bas Jacobs heeft hierover het nodige geschreven en concludeert dat de belastingdruk op kapitaalinkomsten tot de laagste in Europa behoort!
Het zou dus rechtvaardiger zijn over alle kapitaalinkomsten belasting te heffen, rekening houdende met een bepaalde vrijstelling. Alle kapitaalinkomsten belasten betekent dan dat ook waardeveranderingen in de eigen woning (die nu in box 1 is opgenomen) en het opgebouwde pensioenvermogen worden meegenomen in de belastingheffing. Ook de Nederlandse Bank heeft onlangs geadviseerd de eigen woning op te nemen in box 3.
Het budgettaire resultaat zal groot zijn (miljarden extra belasting) maar de extra belastingopbrengsten kunnen worden gebruikt om de belastingheffing op arbeid te verminderen, zodat e.e.a. budgetneutraal blijft maar de belastingheffing wel rechtvaardiger wordt.
Als dit onderwerp nu niet wordt opgepakt zal het weer jaren duren voordat er plannen gaan komen om ook de kapitaalinkomsten die niet in box 3 zijn opgenomen, dan wel op een bepaalde manier worden belast in box 2, anders te gaan belasten.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
ad a) en b) Nog steeds bewerkelijk en daardoor kans op misbruik
ad c) In beginsel prima
ad d) Niet doen. Er is geen enkele reden de eerste eigen woning anders te behandelen dan andere woningen/onroerende zaken
ad e) zie antwoord ad d)
ad f) geen mening anders dat het waarderen van niet beursgenoteerde bedrijven moeilijk is en een praktische oplossing acceptabel is. Voor wat betreft start-ups, zie mijn antwoord op vraag 7.
ad g) kan ik niet goed beoordelen.Over algemeen zou een forfait zoveel mogelijk moeten overeenkomen met werkelijkheid
ad h) Niet doen. zie ook antwoord op ad d)

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Geen mening

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Het is mij onbekend in welke mate particulieren banktegoeden in vreemde valuta aanhouden. Het enig dat ik kan zeggen is dat het wel belasten van ontvangen rente en geen rekening houden met waardeontwikkelingen tot vreemde uitkomsten kan leiden.
Zo zal bij het aanhouden van gelden in "slechte" valuta, bijv. Turkse lira's, een hoge rente worden ontvangen (ca. 20%) die ook bij omrekening tegen een gemiddelde koers omvangrijk is , maar zal er tegelijkertijd een groot verlies op de waarde van het banktegoed plaatsvinden dat buiten beschouwing wordt gelaten. Het omgekeerde zal bij een "goede" valuta (bijv. Amerikaanse dollars) plaatsvinden ofwel weinig belaste rente en een hoge onbelaste waardestijging.
Hoe daarmee om te gaan weet ik niet direct.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Alleen rente aftrekbaar die verband houdt met belaste inkomsten uit vermogen.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
ad a) Elke eigen woning/onroerende zaak, dus ook vakantiewoning, gelijk als andere onroerende zaken in box 3 behandelen. Hoofdzakelijk eigen gebruik 70% is te complex. Leidt alleen maar tot extra vragen/onderzoek/arbitrage.
ad b) Zie mijn antwoord ad a)

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Objectieve normen voor wat een innovatieve onderneming is, zal altijd aanleiding geven tot discussies. Daarom deze ondernemingen uit oogpunt van eenvoud niet anders behandelen dan familiebedrijven.