Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Heer A.J. Dix
Plaats Utrecht
Datum 14 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Bij vermogenswinstbelasting voor onroerende zaken wordt de vermogenswinst als volgt berekend: verkoopprijs minus verkrijgingsprijs = totaalwinstgedachte. Maar over deze totale winstaanwas afrekenen is desastreus en oneerlijk.

Vermogenswinstbelasting over verhuurd onrorend goed is een goed ideen maar de startwaarde bij de overgang naar de nieuwe box 3 is curciaal.

In de de huidige opzet vermogenswinstbelasting voor onroerend goed wordt voorbijgegaan aan het feit dat er tot de geplande start van de vermogenswinstbelasting onroerend goed (gepland in 2027) al jaarlijks belasting is voldaan in box 3 over de verhuurde onroerende zaken!

Ook dient er voorkomen te worden dat er sprake is van rechtsongelijkheid ten opzichte van de overige beleggingscategorien waar startpunt van de vermogensaanwas 2027 is. Hier is dus geen sprake van totaalwinst van beleggers die bijvoorbeeld een aandelenportefeuille aanhouden sinds 2010.

Rechtvaardige oplossing zou zijn om voor onroerende zaken als startpunt voor de vermogenswinstbelasting te kiezen voor de aankoopprijs als deze na 2027 ligt en voor onroerende zaken die al in bezit waren voor de start van de nieuwe Box 3, de WOZ waarde van het jaar dat de nieuwe Box 3 van start gaat of het jaar hieraan voorafgaand.
-------
Indien er geen overgangswaarde (startwaarde) wordt gehanteerd voor verhuurd onroerend goed wat reeds in bezit is bij de ingang van de nieuwe box 3 (ingang 2027) maar historische verkrijgingsprijs als uitgangspunt zal dit resulteren in de volgende (juridische) issues;

1) Dubbele belasting: Er is in de jaren voor 2027 al immers box 3 betaald.
2) Vermogenswinstbelasting zal op deze wijze vele malen hoger uitkomen dan een vermogensaanwasbelasting. Bij vermogensaanwasbelasting wordt er afgedragen over de jaarlijkse vermogensaanwas...maar wel vanaf 2027 en niet van de jaren ervoor.
3) Ongelijkheid met de andere categorieën beleggingen.
4) Resulteren in minder huurwoningen; Indien er moet worden afgerekend over de aanwas vanaf historische verkrijgingsprijs en deze ligt ver in het verleden zullen beleggers voor ingang van nieuwe box 3 afscheid nemen van hun bezit wat leidt tot een significante daling in beschikbaarheid van huurwoningen. (zie ook vraag 3 met voorbeeld)

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Vermogenswinstbelasting voor onroerend goed is in beginsel goed maar hanteren van historische verkrijgingsprijs is desastreus. Hanteer een startwaarde (dan geldende WOZ) bij ingang van nieuwe box 3 regeling. Indien er moet worden afgerekend over de aanwas vanaf historische verkrijgingsprijs en deze ligt ver in het verleden zullen beleggers voor ingang van nieuwe box 3 afscheid nemen van hun bezit wat leidt tot een significante daling in beschikbaarheid van huurwoningen. Neem als voorbeeld een woning gekocht in 2005 voor 150K. Indien deze verkocht wordt in 2028 voor 300k, moet er 35% worden afgedragen over 150K. Wanneer er verkocht wordt in 2026 hoeft er niks te worden afgedragen bij de verkoop! Veel beleggers zullen deze rekensom maken en uitponden. Dit gebeurt nu al massaal op basis van de beoogde huurregelingsplannen: middenhuur van Hugo de Jonge.