Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam J. Keilitz
Plaats Alkmaar
Datum 4 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Ik steun het idee om een vermogensaanwasbelasting in te voeren op basis van het werkelijk gerealiseerde rendement.

In tijden van inflatie moet er echter een onderscheid worden gemaakt tussen vermogensaanwas of vermogenswinst en kapitaalbehoud (reële koopkracht).
Daarom pleit ik ervoor om het inflatiepercentage in mindering te brengen bij de berekening van het effectieve rendement en vervolgens alleen deze vermogensaanwas te belasten.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Ik steun het idee om een vermogensaanwasbelasting in te voeren op basis van het werkelijk gerealiseerde rendement.

In tijden van inflatie moet er echter een onderscheid worden gemaakt tussen vermogensaanwas of vermogenswinst en kapitaalbehoud (reële koopkracht).
Daarom pleit ik ervoor om het inflatiepercentage in mindering te brengen bij de berekening van het effectieve rendement en vervolgens alleen deze vermogensaanwas te belasten.