Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam E.M. Bakker
Plaats Arnhem
Datum 11 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
In algemene zin is het voorstel om daadwerkelijk rendement te belasten in box 3 een rechtvaardige insteek. Het daadwerkelijk rendement zal echter inflatie gecorrigeerd moeten zijn. Het is immers niet eerlijk om inwoners te belasten op de nominale prijsverandering van bezit, terwijl dit bezit niet is gegroeid. Bijvoorbeeld; stel je bezit precies het mandje aan goederen zoals gemeten in de CPI van het CBS ... en deze is bij aankoop 10,000 EUR. 20 jaar later zal dit mandje wellicht 20,000 EUR zijn, maar je hebt niks 'verdiend', want het mandje bestaat uit dezelfde goederen. Het is in essentie in strijd met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel in het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) om een deel hiervan te belasten. Dit zal op den duur dus problematisch zijn.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
a) dat kan prima uit praktische overwegingen, een systeem volledig bi enkel gerealiseerde winst (verkoop) zou eerlijker zijn.
b) vermogensbelasting is in strijd met het recht van eigendom en het gelijkheidsbeginsel in het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Volledig op daadwerkelijk rendement bij verkoop zou wel eerlijk zijn.
c) ok
d) eigen woning zou je kunnen belasten bij verkoop, maar dan duidelijk ook alleen met een inflatie correctie! Een jaarlijkse indexering (zoals bijvoorbeeld in Portugal) is een vereisde om dit eerlijk te houden. Anders belast je op nominale prijsstijging en ontneem je dus oorspronkelijk bezit (die slechts door geldontwaarding in prijs gestegen is).
f) Belasten bij realisatie is de enige eerlijke manier.
g) Dat zijn details die later zowiezo gaan schuiven in komende jaren, dus irrelevant.
h) Kan een oplossing zijn, echter complexiteit kan problematisch zijn voor de belastingdienst ljkt me.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
a) Een stimulatie voor het uitgeven van aandelen bij startups zou mooi zijn. Dit kan indien er enkel belast wordt bij realisatie (dividend of bij verkoop), zoals aandelen box 2.
b) wellicht goed om aandelen van niet beursbedrijven (ook onder de 5%) gewoon naar box 2 te verschuiven. Dan vang je twee vliegen in 1 klap; geen vermogensaanwasbelasting probleem ... en geen belastingarbitrage ruimte.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
vermogenswinstbelasting, echter om complexiteit op kleine schaal te voorkomen zou ik voorstellen om vreemde valuta transacties en alle rente inkomsten (ook in euro) onder bijvoorbeeld 200,000 EUR (of equivalent) vrij te stellen van box 3 belasting. Het moet immers gaan om het belasten van daadwerkelijk rendement. Kleine inkomsten uit wat bankrente (vaak lager dan inflatie) of FX wisselingen zijn niet echt significante 'inkomsten'. Hou het makkelijk voor de kleine spaarders en beleggers. Enkel bij >200,000 EUR aan vreemde valuta of spaargeld een box 3 implicatie.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Terecht. Consumptieve schulden hebben niets te maken met box 3 bezit. Enkel schulden die gebruikt worden om te beleggen (bijv vastgoed of leverage bij securities) zouden meegenomen kunnen worden. Om echter te voorkomen dat grotere investeerders die makkelijk toegang heben dit leningen bevoordeeld worden, zou ik voorstellen om OOK de leningen voor beleggingen (zoals hypotheken, etc) maar bijvoorbeeld voor 50% te verrekenen. Hiermee voorkom je ook het aanmoedigen van het toepassen van leningen voor beleggingen met risico en verlaag je het risico op bubbelvorming is de particliere beleggingsmakten in Nederland.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
a) uitgaan van een maximale huuropbrengst lijkt me het meest praktisch. Echter de inflatiecorrectie is essentieel bij de verkoop van de woning.
b) scenario van mensen die tijdelijk in het buitenland wonen/werken en hun woning in nederland verhuren moet worden afgevangen. Wellicht ook andere vergelijkbare scenarios. Het moet altijd mogelijk zijn om in je eigen huis te wonen, zonder belast te worden in box 3 op inkomsten die er niet zijn.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
-Alle aandelen van niet beursgenoteerde ondernemingen zouden verplaatst kunnen worden naar box 2 (dus ook de aandelen zonder aanmerkelijk belang, <5%). Er wordt daar immers al enkel belast op daadwerkelijk redenement bij verkoop en dividenden.
-Bij afbakening van startups zou ik graag zien dat niet enkel 'innovatieve' startups een voordeel krijgen. Wat is het probleem dat meedere MKB bedrijven aandelen uitgeven aan medewerkers en deze enkel belast worden bij dividend op verkoop? Dit zou goed zijn voor het ondernemersklimaat (waarbij werknemers zich ook ondernemer gaan voele en meer verantwoorlijkheid nemen voor het success van de MKB bedrijven in Nederland).

Bijlage