Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Amersfoort
Datum 6 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.

Belastingheffing over niet gerealiseerde vermogenswinst is geen goed uitgangspunt. Werkelijke vermogenswinst vindt pas plaats nadat beleggingen zijn verkocht en het resultaat van verkoop minus aankoop kan worden berekend. Tussentijdse vermogensaanwas, berekend over een kalenderjaar is puur virtuele winst.
Dezelfde methodiek als bij vermogen in onroerend goed zal moeten worden toegepast.
Het is verder onjuist dat er geen rekening wordt gehouden met de inflatie. Het behaalde rendement op spaarvermogen moet worden gecorrigeerd voor inflatie. Uitgangspunt is onjuist.
Het voorgestelde systeem bevat ook een element van onrechtvaardigheid. Voor veel vermogensbezitters, vooral zelfstandigen, is hun vermogen hun pensioenvoorziening. Over de groei van hun vermogen moet nu belasting worden betaald, terwijl deelnemers in pensioenfonds hiervan zijn uitgezonderd.
Er is sprake van een onduidelijk systeem van verrekening als er sprake is van een negatieve vermogensaanwas. Het verleden wijst uit dat effectenbeurzen kunnen gedurende jaren achtereen negatieve resultaten kunnen opleveren. Dit kan leiden tot een opbouw van schuld van de belastingdienst aan de belastingbetaler.
Net zoals bij de inkomstenbelasting in Box 1 zouden de resultaten na elk jaar verrekend moeten worden. De belastingbetaler moet zijn schuld aan de belastingdienst immers ook direct betalen.
Op zijn minst zal er rente in rekening gebracht moeten worden over de opgebouwde verliezen.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Het voorgestelde hybride systeem van vermogensbelasting is onnodig ingewikkeld en zal veel kennis en kunde vereisen bij de belastingbetaler. Het zal leiden tot onbedoeld foutieve opgaves, mogelijk meer pogingen tot fraude en een toename van bezwaarschriften en gerechtelijke procedures.
Ook de invoering van aftrekbare kosten zal tot de nodige geschillen leiden.
De toch al zwaar belaste Belastingdienst zal het nog moeilijker krijgen.
Er is behoefte aan een eenduidig, goed uit te leggen en goed te begrijpen simpel systeem van vermogensbelasting en dat is een systeem dat is gebaseerd op maar één grondslag, namelijk de omvang van het aanwezige vermogen. Geen onduidelijke grondslagen als fictief rendement of virtuele vermogenswinst.
In de memorie van Toelichting op het Wetsvoorstel wordt gesteld dat de omvang van het totale vermogen in 2021 700 miljard bedroeg. Daarbij was sprake van een schuld van 280 miljard zodat het totale netto vermogen 420 miljard bedroeg. De opbrengst van de vermogensbelasting bedroeg. 4,4 miljard. Met een heffingspercentage van rond de 1% over het totale vermogen wordt ongeveer dezelfde belastingopbrengst bereikt. Dat bij minder uitvoeringskosten en veel minder gedoe.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Het aangaan van schulden voor consumptieve doeleinden is geen goede zaak. De overheid dient dit niet te faciliteren. De rente over deze schulden zal dan ook niet aftrekbaar dienen te zijn.