Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam A.E.J. van den Brink
Plaats Eindhoven
Datum 11 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
De heffing op werkelijk behaald rendement juich ik toe.
Al veel te lang is de onrechtvaardige en onrechtmatige (zie arrest HR) forfaitaire heffing toegepast (en voor beleggingen nog steeds). Hier is sprake van aantasting van de rechtstaat door de overheid Dit wordt nog eens versterkt door het beperken van rechtsherstel tot degenen die in eerdere jaren bezwaar hadden aangetekend: de dief (de overheid) bepaalt zelf dat hij de buit (onrechtmatig geïncasseerde spaarheffing) niet aan iedereen hoeft terug te geven.

Negatief ben ik over de voorgestelde verliesverrekening. Hier wordt een ongelijk speelveld gecreëerd ten koste van de burger. Tevens ontstaat er de nodige administratieve complexiteit voor de burger, die immers de verliesclaim, mogelijk over jaren, moet bijhouden. Ten slotte vervalt in voorkomende situaties bij overlijden de nog niet verzilverde verliesclaim aan de overheid.

In een eerlijk systeem leidt negatief rendement tot een negatieve belastingaanslag. Verliesverrekening met volgende jaren en de verliesdrempel zijn in strijd met gelijkwaardige verhoudingen tussen burger en overheid. Als werkelijk behaald rendement het uitgangspunt is, is de consequentie dat een negatief rendement tot een negatieve aanslag leidt. Belastingteruggave derhalve.

Overigens kan een negatieve aanslag in box 3 ook worden verrekend met een of meer andere boxen over hetzelfde jaar. Er zal dan niet snel sprake zijn van een teruggave.

Mocht teruggave over box 3 (of verrekening met andere boxen) toch op bezwaren stuiten, dan stel ik het volgende voor. Een negatief rendement in enig jaar wordt voor alle vermogenscategorieën op 0% gesteld, dus geen teruggave zoals ook in het voorstel. Maar daar tegenover wordt het te belasten rendement per categorie gemaximeerd. Over het meerdere rendement wordt dan geen belasting geheven. Dit maximum is per vermogenscategorie - op een eerlijke wijze - vast te stellen. Voor beleggen zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan een maximum van 4%.
Zo worden de plussen en minnen fair verdeeld en ontstaat er een zekere stabiliteit in de inkomsten voor de overheid.
Ook wordt extra administratieve lastendruk voor de burger voorkomen.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Creatieve, maar wel complexe oplossing.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Het voorstel lijkt mij logisch.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Als je rendement op vermogensbestanddelen dient de keerzijde te zijn dat negatief rendement aftrekbaar is.

De gegeven voorbeelden zijn nogal dubieus. De auto is weliswaar niet als bezitting belast in box 3, daar staat tegenover dat de auto op allerlei andere manieren wordt belast, tot en met belasting over belasting (BTW over accijns). En leningen voor vakanties lijken me niet echt veel voorkomend.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Zeer eens met het voorstel om deze waardemutaties niet in de jaarlijkse heffing te betrekken. De waarde is zeer moeilijk te bepalen en zo dit al te doen is, zal deze vaak negatief zijn.
Niet duidelijk wat er bedoeld wordt met 'gecumuleerd'. Deze investeringen zijn zeer risicovol, maar zijn betekenisvol voor de ontwikkeling van de economie (en daarmee de belastingheffing in de toekomst). Investeerders dienen dan ook niet fiscaal te worden afgestraft.