Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Leiden
Datum 9 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het effect van inflatie is niet benoemd. Er zou wat mij betreft alleen over reeel (inflatiegecorrigeerd) rendement belasting betaald moeten worden. Dit kan ook budgetneutraal door een hoger tarief. Er moet alleen een drempel ingebouwd worden.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Een vermogensaanwasbelasting van - bijvoorbeeld - 30% gedurende een langere termijn van 10 jaar heeft een veel grotere effectieve belastingdruk dan een vermogenswinstbelasting van 30% die na afloop van deze termijn eenmalig betaald dient te worden. Dit is een oneerlijk voordeel voor de illiquide beleggingscategorien die onder vermogenswinstbelasting mogen vallen.

Daarnaast vind ik het feit dat beleggingen illiquide zijn geen goed argument voor uitstel van belasting (vermogenswinstbelasting). Er zijn tal van andere manieren om de belasting te voldoen. In het geval van vastgoed kan het immers uit de huur betaald worden. Ik mag toch aannemen dat de huur toch ook gewoon belast wordt?

In het geval van startups en familiebedrijven kan het doorgaans ook gewoon betaald worden. Alle activiteiten worden immers gefinancierd, dan kan de belasting ook wel betaald worden. Het is logisch dat allerlei belangenclubjes voordeeltjes proberen te scoren. Maar het is beter om gewoon een duidelijk en eerlijk beleid te voeren en iedereen gelijk te behandelen.

Het is met de hoge woningprijzen goed mogelijk dat er steeds meer huurders geen woning kunnen kopen, maar wel vermogen in box 3 opbouwen met ETFs en spaargeld. Het vermogen voor een (van box 3 belasting vrijgestelde) woning is dan ontoereikend ondanks vermogen in box 3. Huurders met een vermogen in box 3 hebben alle nadelen. Geen hypotheekrenteaftrek, geen huurtoeslag maar wel box 3 belasting. Dit wordt opgelost met de eigen woning ook naar box 3. Dan kan er een vrijstelling in box 3 gehanteerd worden van bijvoorbeeld 500.000 euro. Dit is ook wat DNB adviseert.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
De financiele BV's die schuiven met assets op papier zullen weer goede zaken doen. Keep it simple! Maak geen uitzonderingen voor vastgoed, familiebedrijven en startups. De claims van illiquiditeit zijn totaal overdreven.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Verhuur van een (vakantie)woning alleen toestaan als bedrijf. Dan moet ook de jaarrekening en boekhouding kloppen. Daarmee kan vervolgens het juiste tarief bepaald worden.

Als er een centraal register is van alle huurcontracten voor woningen, dan kan de belastingdienst het juiste tarief hanteren (eigen gebruik of tarief van verhuur).

Alle huurcontracten in een centraal register is toch al een goed idee gezien WWS en controle daar op.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Dit is onmogelijk. Daarom: Niet doen! Geen uitzonderingen!
Ook startups zijn gefinancieerd met subsidie/leningen/kapitaal waar ook belasting uit betaald kan worden. Het is van de zotte dat er allerlei activiteiten gedaan kunnen worden maar de aanwasbelasting niet betaald kan worden.