Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Nieuwegein
Datum 12 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Zalm vond je een sukkel als je geen 4% rendement haalde, maar wie was nu echt de sukkel? Het principe is goed, mits ondernemen er niet door wordt ontmoedigt en Nederland is slaap sukkelt met een spaarders mentaliteit. Maar de devil is in the detail.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
h. Dat wordt bij verhuur een enorme administratieve rompslomp voor eigenaren en de fiscus zelf, met hoge kosten van controle. Stel je eens voor dat je na 30 jaar bezit een vakantiebungalow verkoopt. En de WOZ waarde is geen redelijk vertrekpunt voor een eerlijke winstbelasting.

Bij het forfaitair belasten ontstaat een stapeling van gemeentelijke en Rijksbelastingen . De overdrachtsbelasting is recent verhoogd naar meer dan 10% , een gedeeltelijke onteigening, terwijl je niet permanent mag verhuren en het dus niets met de woningnood te maken heeft. Dus niet alleen over je investering maar ook nog eens over een waarde toename al dan niet door vervolg investeringen gaat meer dan 10% naar de overheid als gevolg van de populistische politieke maatregel om de overdrachtsbelasting voor beleggers te verhogen, met een overigens rampzalig effect voor de huurders en op de woningbouw.
Ook heffen veel gemeenten forensenbelasting, die nergens op gebaseerd is, want je maakt veel minder dan een inwoner gebruik van gemeentelijke diensten.
Als daar ook nog eens een soort Rijks WOZ overheen komt ligt een zeer onredelijke belastingheffing op de loer. Het huurrendement is bruto bij onze zeer goed verhuurde bungalow in Zeeland na aftrek van kosten verhuur bemiddeling niet meer dan 3% van de waarde. Daar moeten dan o,a. de jaarlijkse verplichte schoonmaak, energie, water, WOZ, waterschapsbelasting , internet en tv aansluiting , onderhoud en vervanging inventaris nog vanaf en niet te vergeten forensen en waterschapsbelasting en andere gemeentelijke belasting , riool en voor huishoudelijk afval nog vanaf.










Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Moet je consumptief lenen fiscaal bevorderen?