Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Den Haag
Datum 12 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het voorstel beoogt voornamelijk de gevolgen van het Kerstarrest van de Hoge Raad te ondervangen. De meer fundamentele vraag of alle vermogens onderworpen moeten zijn aan een heffing komt niet aan de orde. Veel burgers hebben vermogen opgebouwd uit arbeidsinkomen waarover al inkomstenbelasting is voldaan. Vaak als aanvullende inkomensvoorziening in geval van werkeloosheid, arbeidsongeschiktheid, gezondheidsuitgaven en als oudedagvoorziening. Een heffing op het vermogen opgebouwd uit arbeidsinkomsten in welke vorm dan ook wordt als een onrechtvaardige dubbele belasting ervaren. Er zou een principieel onderscheid gemaakt moeten worden tussen vermogen opgebouwd uit arbeidsinkomsten en ander vermogen. Een tweede beginsel zou moeten zijn dat vermogens die meegroeien met de inflatie niet aan een heffing onderworpen zouden moeten zijn. Vermogensbehoud is vaak leidend voor veel burgers die het vermogen hebben opgebouwd uit arbeidsinkomsten. Een ander aspect is dat dividenden worden betaald uit de ondernemingswinst die ook al onderworpen is aan (winst)belasting. Ook hier is sprake van dubbele belasting. Het voorstel kijkt te veel naar de budgettaire implicaties.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
De meest zuivere benadering is een vermogenswinstbelasting, dat wil zeggen dat de belasting dan pas verschuldigd is als de vermogenswinst ook werkelijk is gerealiseerd. Alle andere systemen lijken vatbaar voor een verdere toetsing aan het Verdrag van de Rechten van de Mens. Het forfaitaire beginsel is uitdrukkelijk in strijd met de rechtsbeginselen verklaard, dus dat zou moeten worden verlaten.

Een vermogensaanwasbelasting kan leiden tot bijzonder onrechtvaardige uitkomsten omdat de belastingplichtige gedwongen kan worden om een vermogensbestanddeel te liquideren omdat het vermogensbestanddeel een hoge volatiliteit kent.

De uitzonderingspositie van de eigen woning is gerechtvaardigd omdat het recht op huisvesting een fundamenteel recht is en er niet sprake is van een liquide markt zoals voor andere vermogensbestanddelen. Het voorstel moet ook een einde maken aan de absurditeit dat het vermogen in de VvE van appartementen in de grondslag wordt meegenomen. Dat is dubbele belasting omdat het vermogen in de VvE al in de WoZ grondslag is begrepen.

Indien gekozen zou worden voor een vermogenswinstbelasting, dan is een uitzonderingspositie voor start-ups of familiebedrijven niet nodig.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Zodra de mogelijkeden van arbitrage zich voordoen, zal daar gebruik van worden gemaakt. Ondernemingen kunnen bijvoorbeeld besluiten de winst niet uit te keren in de vorm van dividend, maar door inkoop van eigen aandelen zodat de belastingplichtige ervoor kan kiezen om de winst te incasseren of die uit te stellen door aandelen aan te houden. Ook verwacht ik dat er meer vermogen wordt belegd in niet financiële bestanddelen die minder eenvoudig zijn te waarderen.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Ik neem aan dat het hier gaat om reële valuta, niet cryptomunten. Het lijkt redelijk om valutawinst/verlies te belasten volgens het vermogenswinstbeginsel, dwz dat de winst pas belast wordt indien die is gerealiseerd. Daarmee worden banktegoeden gelijk behandeld tov aandelen en obligaties in buitenlandse valuta. De omrekenkoers zou de dagkoers moeten zijn van de dag waarop de winst wordt geealiseerd.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Het lijkt moeilijk om consumptieve schulden te definiëren. Een burger kan geld lenen om financiële waarden aan te schaffen en zijn vacantie betalen door het opnemen van een deel van het spaartegoed. Schulden zijn een negatief vermogensbestanddeel en de rente zou volledig aftrekbaar moeten zijn.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Indien gekozen wordt voor een vermogenswinstbelasting, dan lijkt een afbakening van startende en/of innovatieve ondernemingen niet noodzakelijk.