Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam J Apell
Plaats Houten
Datum 20 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Inzake vermogenswinstbelasting voor onroerende goederen dient er een eerlijke waardebepaling te worden vastgesteld bij overgang naar het nieuwe Box 3 stelsel. Voor bestaande beleggingen de verkrijgingsprijs hanteren, welke ver in het verleden kan liggen, is geen eerlijke methode in vergelijking met de overige categorieën van beleggingen/sparen waar 2027 als aanvangspunt voor vermogenstoename wordt genomen.

Rechtvaardige oplossing zou zijn om voor onroerende zaken als startpunt voor de vermogenswinstbelasting te kiezen voor de aankoopprijs als deze na 2027 ligt en voor onroerende zaken die al in bezit waren voor de start van de nieuwe Box 3, de WOZ waarde van het jaar dat de nieuwe Box 3 van start gaat (of het jaar hieraan voorafgaand).
Vermogenswinstbelasting onroerende zaken geeft mogelijk grote (juridische) issues indien historische verkrijgingsprijs als uitgangspunt wordt genomen.

Stel object gekocht in 2004;

Indien als aanvangswaarde de verkrijgingsprijs uit 2004 wordt genomen heeft dit de volgende gevolgen:

*) Dubbele belasting. Er is immers al jaarlijks aan de belastingheffing in box 3 voldaan volgens het geldende regime en overgangsregeling (spaarvariant) in de jaren 2005 t/m 2027.

*) Ongelijkheid met de andere categorieën beleggingen. Neem bijvoorbeeld een aandelenbelegger die Unilever en Shell heeft sinds 1980. Deze belegger hoeft ook over de vermogenswinst sinds 1980 niet af te rekenen. Enkel vanaf 2027 en dan jaarlijks.
*)risico op uitponden voor 2027 wanneer moet worden afgerekend over historische winsten van voor 2027. Deze hoeft immers niet te worden afgedragen wanneer in de huidige box 3 wordt verkocht (voordat nieuwe box 3 zal ingaan).

*) Willekeur in belastingheffing: wanneer de historische verkrijgingsprijs als uitgangspunt wordt genomen, betekent dat dat de overheid met terugwerkende kracht belasting vordert. Hiermee komt de betrouwbaarheid van de overheid in het geding. Dit lijkt mij een zeer onwenselijke situatie.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Risico op uitponden van onroerend goed beleggingen voor 2027 wanneer moet worden afgerekend over historische winsten van voor 2027. Deze hoeft immers niet te worden afgedragen wanneer in de huidige box 3 wordt verkocht (voordat nieuwe box 3 zal ingaan). Beleggers zullen deze rekensom maken en massaal afscheid nemen van vastgoed wat al langer in bezit is om afrekening over het (verre) verleden te voorkomen.