Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Houten
Datum 13 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het belastingsysteem wordt extra ingewikkeld.
Eenvoud heeft de voorkeur. Is beter uit te leggen en ook de "gewone" burger kan een eenvoudig systeem begrijpen en daar naar handelen.
Met een % over het gehele vermogen is niets mis, eventueel met een hoger % bij hogere vermogens. Bijvoorbeeld heffingsvrij € 100k. Dan 100k - 600k de "oude" 1,2%, boven de € 600k bijvoorbeeld 1,8%. Eventueel boven de €1.200k nog een hogere staffel.

Wat er mis is gegaan, is dat de 1,2% niet aangepast werd aan de realiteit van de zeer lage vergoedingen van rente.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
maximaal 2500 karakters bij een vraag met 8 subvragen: wilt u wel een serieuze reactie?
a te complex: extra werk belastingadviseurs
b vermogensbelasting is eenvoudigst. Dit kan eenvoudig en eerlijk door het gemiddelde rendement van de laatste 10 jaar te nemen gecorrigeerd voor inflatie.
c slechte keuze. Ik moet mijn pensioen zelf regelen. Dat doe ik met aandelen die dividend uitkeren. Van het dividend leef ik. De waarde van het aandeel is voor mij niet relevant: ongeacht de beurswaarde blijven het exact evenveel aandelen. Ik kan geen aandelen tussentijds verkopen, want ik leef van het dividend. Als ik gedwongen ben aandelen te verkopen vanwege te hoge belastingen, wordt mijn pensioenvoorziening uitgehold.
d een eigen woning is om in te wonen en niet om mee te speculeren. Ongeacht de waarde, blijft het 1 woning. De waardestijging tussentijds belasten betekent dus betalen van belasting op inkomen dat ik niet heb. Juist ook voor deze woning is daarom een vermogenswinstbelasting logischer: afrekenen bij de verkoop.
Overigens vind ik dat er helemaal geen belasting op de eigen woning geheven moet worden. Onderhoudskosten, verzekeringen en dergelijke moeten dan ook afgetrokken kunnen worden (complexe boekhouding). Een woning is om in te wonen, het is een "consumptiegoed" en niet iets dat geld oplevert.
Daarbij is eigen woningbezit juist maatschappelijk positief. Eigenaren zijn beter voor hun omgeving.
e de toelichting op het wetsvoorstel is onduidelijk. Moet ik begrijpen dat de aftrek van de hypotheekrente hiermee wordt afgeschaft?
Volledige afschaffing van de aftrek van de hypotheekrente prima, met een goede overgangsmethodiek. Als burger ben ik afgegaan op de mededeling van de overheid. Ik heb grote financiële keuzes gemaakt, verplichtingen aangegaan voor 30 jaar. Deze worden achteraf gewijzigd. Ik kan echter niet van mijn hypotheek-contract af en ik kan ook niet achteraf meer een andere keuze voor destijds maken.
f Er moet geen vermogensaanwas belasting komen. Niet bij aandelen van familiebedrijven, niet bij startups, niet bij beursgenoteerde aandelen. Pas bij de verkoop komt het geld vrij. Op dat moment is er pas geld voor de belasting. De fictie dat er tussentijds wel verkocht kan worden, is een fictie en geen realiteit.
Het begrip "familie" gaat uit van bloedbanden. Andere samenlevingsvarianten worden als niet relevant bestempeld; onjuist.
familiebedrijven geen vrijstelling, alleen een vriendelijke betalingsregeling.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
- Er zijn al gedragseffecten door het hybride huidige systeem. Crowdfunding valt onder "overig" en ook staatsobligaties vallen onder "overig". Als particulier doe ik dus niet meer mee aan crowdfunding en koop ik geen obligaties.
- Door de harde knip op 31 december, is het onaantrekkelijk om in de tweede helft van het jaar spaargeld "om te zetten" in een andere fiscale vorm.
- mensen zullen hun geld zodanig plaatsen, dat ze niet te veel last hebben van (onredelijke) belasting.
- vermogende mensen zullen trachten meer te beleggen via een familiebedrijf, en aldus belasting ontwijken. Dit effect zal groot zijn (zie momenteel ook het gebruik van de dubbele BOR).
b. ik begrijp de vraag niet.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Als het uitgangspunt is: belasten van werkelijk rendement, dan is de enige conclusie dat ook de valutaresultaten van alle stortingen en onttrekkingen afzonderlijk meegenomen worden en daar de winst en verlies op berekend worden. Dit is dan dus geen dilemma.

Het berekenen hiervan is niet te complex. Het is een teken van onwil. Juist een dergelijke berekening is eenvoudig te doen, omdat alle gegevens al digitaal beschikbaar zijn.

De stijging of daling van de waarde van vreemde valuta wordt pas gerealiseerd op het moment van de verkoop. Dus dat is het moment van belastingheffing en niet tussentijds over fictieve en niet gerealiseerde rendementen.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Als positieve rente inkomsten belast worden,
dan moeten negatieve inkomsten negatief belast worden.

Dus moet de rente van consumptieve schulden volledig aftrekbaar zijn.

--
aanvulling voor vraag 2 (vanwege te weinig ruimte bij vraag 2):
g ingewikkeld.
met een percentage van 33 à 37% op de waardestijging van mijn aandelen in één jaar, die ik dan ook gelijk moet betalen, zal ik waarschijnlijk genoodzaakt zijn mijn aandelen te verkopen. Een dergelijke belastingdruk is niet meer op te brengen. Het ontvangen dividend (5% à 7%) is daarvoor volstrekt onvoldoende. Aandelen fluctueren ook erg per jaar.
verlies moet veel langer te verrekenen zijn. Beleggen doe je voor 15 jaar of meer. Niet voor 1 jaar.
Onbegrijpelijk is het verschil in eigen kosten woning tussen de varianten. Die onderhoudskosten zijn blijkbaar verschillend.
Een belastingdruk van 4% op de eigen woning, gebaseerd op de WOZ-waarde: dat geeft een hoge belastingdruk. Tegenover die belasting staan geen inkomsten.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
krankzinnig ingewikkeld voorstel.
b. Natuurlijk moet het mogelijk zijn om weer de eigen woning als eigen woning te hebben.
Als er weer aan de criteria voldaan wordt, dan is het juist wel logisch.
Bijvoorbeeld door terug te keren uit verpleeghuis, of van een paar jaar buitenland.
Nu moet je dus blijkbaar de woning verkopen en maar een andere woning kopen.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Voor alle ondernemingen (en beleggingen) moet niet jaarlijks de heffing opgesteld worden. Maar alleen bij verkoop.
Dus dan is er geen noodzaak voor ingewikkelde definities, die weer tot onzekerheid bij de burgers leiden.

Houd de belastingregels eenvoudig. Dat scheelt rechtszaken en het scheelt slapeloze nachten bij burgers die dachten eerlijk bezig te zijn, maar waarvan de belastingdienst dat toch niet vindt.