Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam stv translations (drs o drs O Keegel)
Plaats amsterdam
Datum 22 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Graag zou ik een gevolg van Belastingplan 2023 bij u willen checken.

Met Belastingplan 2023 wordt het als particulier verhuren van onroerend goed aanzienlijk zwaarder (zo interpreteer ik het) belast bij de vermogensbelasting in box 3. Ik bezit een (bescheiden) aantal appartementen: drie. Zonder enig speculatief doel, ik ( 71) betrek mijn pensioen uit de huuropbrengst van het aangeschafte onroerend goed: drie tweekamer-appartementen.

De impact van Belastingplan 2023, zo is mijn indruk, is dat het vanaf dat jaar lastiger zo niet onmogelijk wordt wordt om als particulier/kleine vastgoedbelegger de woningverhuur voort te zetten. Door de hogere fiscale druk in box 3 zal het netto-exploitatieresultaat buitensporig afnemen: in mijn geval tot 0.

Ik heb in mijn kleine BV (STV TRANSLATIONS BV) een pensioen in eigen beheer opgebouwd. Toen ik de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, heb ik de opgebouwde pensioensom geïnvesteerd in drie kleine appartementen. Dat leek toen en de jaren erna een goed idee, gezien de bizar lage spaarrentes. Van de huuropbrengsten kon ik EUR 24.000 netto per jaar in privé opnemen, dus na aftrek van kosten als noodzakelijk onderhoud, verzekeringen, verhuurkosten, beheerkosten, financieringslasten, reserves, VvE-kosten, belastingen, etc. Samen met de AOW vormt die EUR 24.000 een voor een ex-DGA (zeer) bescheiden pensioen, waar ik overigens wél tevreden mee ben.

In alle afgelopen jaren heb ik steeds ca. € 7.000 belasting betaald. Daar kwam ik mee uit. De aanslag voor 2022 is € 7.209. Mijn accountant heeft, op grond van Belastingplan 2023, voor mij een Voorlopige Aanslag opgesteld: voor 2023 zal ik een aanslag krijgen van € 24.631 ! Een verhoging van 350%. Hier moet toch iets niet kloppen? Ik houd dus in 2023 een netto-inkomen uit pensioen over van € 0,00 (in feite moet ik nog ergens € 631,00 vandaan zien te halen om de aanslag volledig te kunnen betalen).

Belastingplan 2023-gevolgen? Dat betekent voor mij (gepensioneerd, 71 jaar oud) een belastingverhoging, van EUR 7.000 per jaar naar EUR 24.000 per jaar. Daarmee is het bedrag dat ik in privé maandelijks kan opnemen, opgesoupeerd door de fiscus. Ik heb dan geen inkomen meer.

Het gaat hier om een belastingverhoging van 350% !

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Nu de Overheid bakzeil heeft moeten halen inzake het forfaitaire rendement worden de spaarders nu ontzien. Het gled moet érgens vandaan komen, en nu zijn de (kleine) vastgoedbeleggers aan de beurt. Ik heb 40 jaar lang hard gewerkt, en het pensioen in eigen beheer aangewend om 3 pandjes te kopen; de huuropbrengsten zijn mijn pensioen.

Sinds ik de pandjes kocht (voor mijn pensioen dus, ik ben geen huisjesmelker), zo'7 jaar geleden, betaalde ik steeds zo'n EUR 7000 belasting. Nu zou dat 350% meer worden? Ondenkbaar. Dan houd ik geen geld meer over om van te leven. Ik zou mijn panden moeten verkopen, en aangezien deze verhuurd zijn, wordt de opbrengst bij verkoop substantieel lager.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
belastingarbitrage als er niets verandert

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
geen mening

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
geen mening

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
kan ik niet overzien

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
n.v.t.

Bijlage