Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Dhr S Julicher
Plaats Hazerswoude-Dorp
Datum 9 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het voorstel is beter dan voorgaande voorstellen. Het lijkt nu wat meer op het Amerikaanse stelsel, waar ik het op veel punten eerlijk acht. Ik wil één aspect in het bijzonder behandelen: vastgoed box3:
Ik ben van mening dat herinversteringen aangemoedigd moeten worden. Beleggers in vastgoed die woningen verkopen om andere woningen aan te kopen, zouden niet belast moeten worden op hun waardevermeerdering. Waarom? Omdat een belegger dan per definitie geld verliest bij verkoop van een woning. Daardoor kan hij niet terugkopen wat hij verkocht heeft. Hierdoor gaan bestaande investeerders vasthouden aan hun panden. Daarnaast zullen investeringen in vastgoed minder snel gaan, omdat het de markt bij voorbaat minder liquide maakt. Dit heeft als effect dat vastgoed minder aantrekkelijk wordt als investering, terwijl we de vastgoedmarkt juist aantrekkelijk moeten maken om woningen te bouwen, ivm woningtekort. Zie investeerders niet als melkkoe, maar geef ze een reden om hun geld te blijven investeren ten gunste van de samenleving (meer en goede panden). Investeerders en huurders hebben elkaar nodig. Goed beleid zorgt ervoor dat beide partijen tevreden blijven!

Dit lijkt overigens op het Amerikaanse beleid, waarbij je geen belasting betaalt over vermogenswinst, als je binnen 6 maanden een nieuw pand koopt. Haal je het geld uit het vastgoed en herinvesteer je niet? Dan is het eerlijk om hier belasting over te heffen. Dit zorgt wel voor uitgestelde betaling, maar dit is juist positief. Waarom? Investeerders maken over het algemeen een positief rendement. Geld dat in handen blijft van investeerders, zal daarom gemiddeld genomen méér geld worden. Wanneer je over dit grotere bedrag later hetzelfde percentage belasting kan heffen, dan houdt je als staat meer er aan over. Het is uitgesteld, maar wel méér. Als je het gemiddelde neemt over alle beleggende burgers, dan zal dit op de lange termijn drie resultaten hebben:
1: meer belastinginkomsten
2: aantrekkelijk investeringsklimaat
3: een vastgoedmarkt die gezonder wordt

Zie de vastgoedmarkt als geheel en op lange termijn. Stap af van korte termijn winsten die schadelijk zijn op lange termijn.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
A en B: Goede keuze, omdat het zowel eerlijkheid als haalbaarheid/complexiteit in acht neemt. Volledig vermogenswinst/aanwasbelasting is niet juist, omdat minder liquide vermogen zich hier niet goed voor leent. Burgers moeten niet in de problemen raken omdat ze vastgoed hebben dat in waarde stijgt, maar vervolgens de belasting niet kunnen betalen. Ik vind het een essentieel aspect en harde eis dat burgers niet in de problemen raken door de overgang van het oude naar het nieuw stelsel.

C: Goede keuze, want haalbaar en eerlijk, maar het is erg belangrijk om uitzonderingen te maken omdat het geen one-size-fits-all strategie is.

D: Eerste woning moet in in Box 1 blijven: een eerste eigen woning is iets dat je als overheid moet promoten. Daarom moet je burgers zonder beleg-intentie niet lastigvallen met wetten die hiermee van doen hebben. Daarnaast is een dak boven je hoofd een eerste levensbehoefte, en een belegging is dat niet.

Ja ik zie de mogelijkheid dat mensen al hun vermogen in een dure eerste woning stoppen en daarmee belasting ontwijken, maar die kunnen ze niet verhuren. Verder kan de woning na vele jaren verkocht worden met winst, maar daar zal later ook een nieuwe woning met dezelfde waarde van gekocht worden.

Een eerste woning in Box3 is onnodig lastig, en creëert nieuwe problemen. Daarom zou het niet als belegging aangepakt moeten worden. Belast een eerste woning waar de eigenaren zelf wonen (muv scheidende stellen enz.) daarom niet als vermogen.

E: Kosten voor investeringen moeten ten allen tijden afgetrokken worden van werkelijke of fictieve winsten. Het uitgangspunt is werkelijk rendement, dus dan moet er niet gesjoemeld worden met aftrekbare kosten. Zijn je opbrengsten 5000,- en je kosten 3000,-, dan is je winst 2000,-. Enkel dit is juist, niks anders. Dat moet ook bij deze vraag gelden.

F: Dit zou behandeld moeten worden zoals vastgoed: uitgestelde betaling van belasting totdat het aandeel van de startup verkocht is. Na verkoop is duidelijk voor hoeveel het verkocht is. Daarover zou je belasting moeten betalen.

G: Geen mening

H: Dit is een goed idee. Belasting moet betaald worden zodra de winst op de bankrekening staat. Huurinkomsten heb je als investeerder op de bankrekening. Daarmee kan belasting betaald worden. Waardevermeerdering heb je pas bij verkoop en moet dus niet éérder belast worden.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
A: Belasting moet betaald worden zodra de winst op de bankrekening staat. Huurinkomsten heb je als investeerder op de bankrekening. Daarmee kan belasting betaald worden. Waardevermeerdering heb je pas bij verkoop en moet dus niet éérder belast worden.
LET OP: Ik ben van mening dat herinversteringen aangemoedigd moeten worden. Beleggers in vastgoed die woningen verkopen om andere woningen aan te kopen, zouden bij het verkopen van het ene pand en het direct aankopen van een ander pand, niet belast moeten worden op hun waardevermeerdering. Waarom? Omdat een belegger dan per definitie geld verliest bij verkoop van een woning. Daardoor kan hij niet terugkopen wat hij verkocht heeft. Hierdoor gaan bestaande investeerders vasthouden aan hun panden. Daarnaast zullen investeringen in vastgoed minder snel gaan, omdat het de markt bij voorbaat minder liquide maakt. Dit heeft als effect dat vastgoed minder aantrekkelijk wordt als investering, terwijl we de vastgoedmarkt juist aantrekkelijk moeten maken om woningen te bouwen, ivm woningtekort. Zie investeerders niet als melkkoe, maar geef ze een reden om hun geld te blijven investeren ten gunste van de samenleving (meer en goede panden). Investeerders en huurders hebben elkaar nodig. Goed beleid zorgt ervoor dat beide partijen tevreden blijven!

Dit lijkt overigens op het Amerikaanse beleid, waarbij je geen belasting betaalt over vermogenswinst, als je binnen 6 maanden een nieuw pand koopt. Haal je het geld uit het vastgoed en herinvesteer je niet? Dan is het eerlijk om hier belasting over te heffen. Dit zorgt wel voor uitgestelde betaling, maar dit is juist positief. Waarom? Investeerders maken over het algemeen een positief rendement. Geld dat in handen blijft van investeerders, zal daarom gemiddeld genomen méér geld worden. Wanneer je over dit grotere bedrag later hetzelfde percentage belasting kan heffen, dan houdt je als staat meer er aan over. Het is uitgesteld, maar wel méér. Als je het gemiddelde neemt over alle beleggende burgers, dan zal dit op de lange termijn drie resultaten hebben:
1: meer belastinginkomsten
2: aantrekkelijk investeringsklimaat
3: een vastgoedmarkt die gezonder wordt

Zie de vastgoedmarkt als geheel en op lange termijn. Stap af van korte termijn winsten die schadelijk zijn op lange termijn.

B: Geen mening ivm te weinig expertise hierover.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Ik ben het eens met de gemaakte keuze. Uiteraard willen we de berekening zo zuiver mogelijk houden. Echter, als dit praktisch niet haalbaar is, en als de gemiste belastinginkomsten niet opwegen tegen de moeite die het kost om het stelsel aan te passen, dan kies voor wat haalbaar is. Als hier misbruik van gemaakt zou worden, kunnen in de toekomst de mogelijkheden altijd opnieuw bekeken worden. Blijf vooral pragmatisch.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
De aftrekbaarheid moet niet beperkt worden. Er is namelijk niet objectief te controleren of een consumptieve lening op een eigen woning wordt gebruikt voor een auto, of voor de aankoop van pand dat verhuurd gaat worden. In het laatste geval is het geheel juist om de rente van de winsten af te trekken (voordeel voor burger). In dit soort gevallen, waarbij er niet objectief gecontroleerd kan worden, moet er gekozen worden voor het voordeel van de burger. Ook is dit automatisch het gevolg van het kiezen voor één box voor alle bezittingen en schulden. Dit is logisch, want wederom is het ondoenlijk om dit te scheiden. Het uitgangspunt moet zijn dat als het niet objectief vastgesteld kan worden, dat de burger het voordeel van de twijfel krijgt.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
A: Beide lijken me lastig, om de simpele reden dat er geen ketenpartners zijn die objectieve informatie hebben hierover. Inkomsten is moeilijk te controleren en gasten en eigenaren staan niet ingeschreven op een vakantiewoning. De vraag is of dit een probleem is. Hoeveel mensen kopen een woning, schrijven zich hier in, en verhuren het daarna het grootste deel van het jaar voor in korte-huur (AirBNB)? Alleen deze mensen hebben er voordeel bij. Zelfs in dat geval moet je je realiseren dat de eigenaren ergens anders moeten wonen, wat waarschijnlijk ook huur kost. Misschien is het beter om mensen 1 eigen woning te laten hebben en deze helemaal niet te belasten wanneer het gaat om kortdurende verhuur.

Kan een belegger hier misbruik van maken? Als de eigen woning is Box 1 blijft, kan hier amper misbruik van gemaakt worden. Een eigen woning is doorgaans meer waard dan een beleggingspand. Daarom zit het dure eigen huis in box 1. Het verhuurde pand gaat daarom naar box 3. Mocht de belegger zijn eigen huis verhuren, dan moet hij toch iets anders huren, wat geld kost. Gaat hij op vakantie en verhuurt hij het dan, dan hebben we het over een paar weken per jaar.

De enige manier (die ik zie) om hier misbruik van te maken, is om een huis te kopen, in te schrijven, te verhuren op AirBNB, en vervolgens bij je ouders blijven inwonen. Maar wie doet dat?

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Omzet, leeftijd van onderneming, aantal werknemers.