Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Rosmalen
Datum 17 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het voorstel is te rigoureus. De veranderingen zijn in één keer zo drastisch dat ik, en waarschijnlijk U ook als overheid, de gevolgen van de wijzigingen niet volledig kunnen overzien. Dit leidt tot onzekerheid bij vastgoedinvesteerders alsmede tot aanzienlijke stress verhoging bij uw uitvoerende ambtenaren. Als Nederland volgens U gebaat is bij een verandering van het systeem dan wil ik U adviseren om dit nieuwe beleid geleidelijk in te voeren zodat alle betrokken partijen zich hierop kunnen voorbereiden en de wijzigingen kunnen laten toetsen op rechtmatigheid. Niemand is gebaat bij het feit dat een Europese rechter straks het beleid weer grotendeels zal terugdraaien. Een rigoureus veranderd beleid zal bij de belastingdienst ook weer leiden tot een enorm hoge werkdruk.

Tot slot wil ik erop wijzen dat veel ondernemers met de invoering van uw plannen hun pensioen voor een groot deel in rook zien opgaan. Veel ondernemers hebben in vastgoed geïnvesteerd omdat pensioenopbouw volgens de reguliere weg niet te betalen was.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
U vraagt om een reactie op een consultatie. Waarom mag mijn antwoord dan maar uit 2500 karakters bestaan. Mijn antwoord op vraag 2 kunt U terug vinden in de bijlage. Hopelijk neemt U de tijd om deze door te lezen.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
a. Geen idee, ik ben geen belastingconsulent maar er zal vast wel weer ergens een slimmerik opstaan die tussen de mazen van de wet weet te manoeuvreren.

b. Ik verwacht dat er nogal wat elle lange procedures zullen gaan komen. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat belastingconsulenten en dergelijke vaklieden het momenteel massaal laten af weten om op deze consultatie te reageren. Zij zijn namelijk enorm gebaat bij het doorvoeren van de voorgestelde plannen. Vastgoed investeerders zullen namelijk bij invoering van uw plannen belastingconsulenten nodig hebben om aan de wetgeving te kunnen voldoen. En als de plannen zijn ingevoerd ruiken de belastingconsulenten nog meer geld en juist dan willen ze op kosten van de vastgoedinvesteerder maar al te graag procedures starten tegen de gewijzigde ingevoerde plannen.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
U geeft zelf aan dat een dergelijke exercitie te complex is. Niemand zit hier op te wachten. En uw voorbeeld is nog maar één klein onderdeel van de aanpassing. Nogmaals houdt het simpel. Ga terug naar het huidige systeem waar iedereen hetzelfde tarief betaald en alles op één hoop geveegd wordt en houdt het belastingtarief laag genoeg zodat iedereen wel tevreden moet zijn.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Ik merk wel dat de bankenlobby overuren heeft gemaakt. Blijkbaar wilt U naar een systeem waarbij geldlenen voordeel oplevert voor de belastingheffing. Dit lijkt mij niet een goede ontwikkeling. Is het niet verstandiger om het tarief op inkomsten uit bezittingen gewoon laag te houden.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
a. Ik zou het huidige systeem handhaven. Als je uitgaat van huuropbrengst t.o.v. de woz waarde krijgen de woz taxateurs weer met allerlei bezwaar en beroepsprocedures te maken, hiervan profiteren juist weer de bezwaar bureautjes waar de gemeente al zo erg op klaagt. Verder vind ik dat de Woz waarde al te veel en te vaak wordt gebruikt voor de belastingheffing. De woz taxateurs hebben momenteel al te veel macht waar ze absoluut niet mee om kunnen gaan. Mijn ervaring is dat deze taxateurs te onervaren zijn om een goede waarde te bepalen van een pand waarvan niet of nauwelijks vergelijkende verkoopcijfers van bekend zijn. En actuele verkoopcijfers zijn er nu juist heel weinig van verhuurde panden en van vakantiewoningen.

b. Uw voorstel slaat nergens op. Omdat het te moeilijk uitvoerbaar is voor de ambtenaren moeten de burgers maar te veel belasting betalen. Als iets niet 100 % goed uitvoerbaar is moet je er niet aan beginnen toch. Of is dit door mij te ver gezocht.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Hier heb ik geen mening over omdat ik uw vraag niet begrijp.

Bijlage