Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Woudenberg
Datum 11 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
De belastingheffing op box 3 moet eerlijker, maar er is maar 1 manier en dat is werkelijk rendement belasten. Dat betekent dividend, coupon, rente, huur, na aftrek van kosten (zeker in geval van verhuur), plus "capital gains" op het moment van verkopen/realiseren van de winst.
Ik ben vooral benieuwd naar hoe dit geïmplementeerd kan worden maar sta positief tegenover dit voorstel.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
a. wat voor mij belangrijk is is dat er een werkelijk rendement belast wordt, met zowel inkomen als capital gains rendement. Het hybride systeem lijkt hierin te voorzien, mits er voldaan wordt aan een aantal voorwaarden.
c. zie hierboven, prima keuze
d. nadelen hiervan is dat er niet met werkelijk rendement gerekend wordt. Forfaitaire regelingen hebben in het verleden niet lekker gepresteerd. Plus, het is eerlijker en zuiverder om alles over 1 kam te scheren. Werkelijk rendement belasten dus, zelfs als dat ertoe leidt dat een vakantiewoning negatief drukt op de te betalen box 3 belasting (immers, een vakantiewoning voor eigen gebruik genereert kosten maar geen opbrengsten).
e. eerlijk, dit is de enige manier
f. eerlijk, dit is de enige manier, immers, zolang er geen liquiditeit is kan er slecht belasting betaald worden. Ik vind dat er over vermogensgroei in aandelen of onroerend goed geen jaarlijkse belasting geheven zou moeten worden, omdat dit bij beleggers tot enorme liquiditeitsproblemen kan leiden.
g. geen mening
h. niet mee eens, ik vind dat beide gevallen op basis van werkelijk rendement belast moeten worden, zelfs als dat leidt tot een negatief inkomen uit een vakantiewoning voor eigen gebruik.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Ik verwacht geen grote wijzigingen. Hooguit leidt het tot meer langdurige beleggingen in vastgoed en aandelen, wat ik alleen maar kan toejuichen.
In box 2 geldt al een rendementsbelasting op werkelijke (gerealiseerd) rendement. Ik verwacht dus juist dat de arbitragemogelijkheden lager worden als box 3 hetzelfde stelsel gaat hanteren (inclusief capital gains belasting bij verkoop, niet jaarlijks).

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Eens, we moeten hier pragmatisch in zijn. Ik vermoed dat het effect op de totale box 3 belasting minimaal zal zijn.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Ik vind dat deze schulden aftrekbaar moeten zijn. Wederom, zie eerdere antwoorden, geldt hiervoor dat we één lijn moeten trekken en ALLE vermogensbestandsdelen gelijk moeten belasten.
Andersom geldt namelijk wel dat als ik geld uitleen aan een andere particulier, voor mogelijk consumptieve doeleinden, mijn uitgeleende geld en het rendement daarop belast gaan worden. Dat kan alleen eerlijk zijn als er ook sprake is van aftrek bij de lenende partij.
Bovendien geldt er het principe dat geld fungibel is. Stel ik leen 10.000 euro voor een woning die wel aftrekbaar is, en tegelijk 10.000 voor een auto en dat is niet aftrekbaar. Wat houdt mij dan tegen om in plaats daarvan 20.000 voor de woning te lenen, minder eigen geld in de woning in te leggen, en van het verschil de auto te kopen?
Je ziet dat het voorstel om consumptieve leningen te beperken gaan leiden tot veel administratie, en gesjoemel. Niet doen dus, blijf eerlijk en pragmatisch en beschouw alle leningen als gelijkwaardig.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Ik ben het niet eens met de forfaitaire behandeling van dit vermogen, dus kan ik hier niet inhoudelijk op reageren.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Ik zou pleiten om alle aandelen (en certificaten van aandelen) in niet-openlijk verhandelbare entiteiten onder deze regeling te vatten. Dat betekent in de praktijk dat aandelen in alle BV's in Nederland hieronder gaan vallen. De waarde van een MKB'er is zeer lastig vast te stellen. Pas bij verkoop heb je een objectieve waarde (het is immers "wat de gek ervoor geeft"). Zorg dat particulieren met kleine belangen in bedrijven allemaal onder deze regeling vallen, wat zorgt voor een meer eenduidige regeling die eenvoudiger is én goed te handhaven.
Het risico dat alle BV's straks op deze manier worden behandeld is er niet of nauwelijks, grotere belangen zullen namelijk altijd vanuit holding BV's worden verhandeld, inclusief deelnemingsvrijstelling, dus daar geldt al een volledige vrijstelling over dergelijke transacties tot op het moment van verkoop.