Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats 4174 GM Hellouw
Datum 12 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Het voorstel herziening Box 3 stelsel is niet evenwichtig en onredelijk.
Als basis zou moeten gelden reële rendementen gebaseerd op waarden die ook realistisch zijn voor de diverse asset groepen.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
Ten opzichte van het "oude" systeem van voor 2021wordt alles zeer complex gemaakt.
Mijn eerste reactie is waarom niet een vermogensbelastring invoeren over het "netto" vermogen op basis van realistische waarden.
Het nieuwe systeem lijkt zeer complex.
Ik zal een aantal zaken aanstippen die volgens mij niet goed zijn doordacht:
- Waarde van verhuurd OG, als referentie de WOZ waarde is niet passend. Bij verkoop van verhuurd OG is de waarde vaak 50% van de waarde indien het object niet verhuurd wordt (leeg is).
Het is voor mij niet duidelijk of bij Box 3 heffing de waarde van het verhuurd OG een rol speelt en daarnaast ook de huurinkomsten minus kosten worden belast.
Daarbij is het ook cruciaal hoe er wordt om gegaan met schulden mbt het hebben van het OG en de daarbij behorende rentekosten. Hoe wordt daarmee om gegaan.

Ik wil hier ook benoemen de asset verstrekte leningen aan natuurlijke personen. Dat wordt nu als "spaargeld" beschouwd.
Dat lijkt mij niet correct, zeker als het leningen zijn met een lange looptijd en een met niet meer marktconforme rente.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Ik verwacht dat er veel bezwaarschriften cq. rechtzaken zullen worden aan gespannen tegen de belastingdienst omdat redelijkheid en billijkheid ver te zoeken is.
Het is geen evenwichtig voorstel waarbij voor elke asset geen duidelijk beleid is.
Voor mij zijn dat de volgende vermogensonderdelen:
- spaargeld
- aandelen die verhandelbaar zijn
- incourante aandelen
- verhuurd O.G., hier speelt met name een realistische waarde
- vakantiewoning welke ook verhuurd wordt
- leningen opgenomen, ter mindering van bepaalde vermogensonderdelen mag belastingplichtige zelf bepalen
- leningen verstrekt aan natuurlijke personen met een looptijd > 5 /10 jaar, mag niet worden beschouwd als spaargeld.
Spaargeld is in principe vrij opneembaar of voor een beperkte periode vastgezet.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Het gebruik van de eerste woning moet door de belastingdienst bepaald worden door te kijken waar de belastingplichtige is ingeschreven en als de belastingplichtige is getrouwd/geregistreerd partnerheeft moet de partner op hertzelfde adres zijn ingeschreven (uitzondering indien 1 van de partners opgenomen is in verpleeghuis).

Bij een tweede woning die voornamelijk voor eigen gebruik is is er geen rendement.dat lijkt het niet redelijk om met een forfaitair rendement te rekenen.
De overheid/belastingdienst moet niet immer achterdochtig zijn tov haar onderdanen. Vraag bij invulling van belastingformulier of men het tweede huis überhaubt verhuurt. Geen verhuur discussie gesloten.
Bij verhuur vragen om de huurinkomsten en belast de huurinkomsten.