Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Enkhuizen
Datum 9 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Ik vind het voorstel niet fair. Tegen het belasten van het werkelijk rendement is niets tegen, mits het tarief redelijk is. Maar op dit moment wordt er voor mij als verhuurder niet het rendement belast (winst - verlies) maar mijn omzet (de huur). Huur is geen winst. Er zijn ook kosten. Ik denk dat dit de enige groep belastingbetalers is, die belasting betalen over de omzet en niet over de winst. Echt heel bizar.
Ik zal een concreet voorbeeld geven:
Ik heb een woning met een WOZ waarde van € 450.000. Daar rekent de wet nu 6.17% (rendementsheffing) x 32% en straks meer. Dat geeft een netto belastingclaim van € 8.884,60. De huurder betaalt € 12.000. Dan hou ik een bruto marge over van € 3.115,20. Daarna komt er een rits met kosten. Feit is dat ik 74% van de omzet afdraag aan netto belasting.
Daar komt bij dat met een WOZ waarde van € 450.000 x 6.17% = € 27.765. De wet gaat er vanuit dat ik aan huur € 27.765 ontvang. Ik ontvang slechts € 12.000. Waar de overheid de hoogte van de huur wil beperken gaat ze er vanuit dat de belegger juist meer ontvangt. Staat echt haaks op elkaar.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
A: Ik ben tegen belasting voor vermogensaanwas en vermogenswinst. Het is niet redelijk maar ook niet te bepalen. Wat is aanwas of winst. Historische koopsom - verkoopprijs? Wat dan als het pand is verduurzaamd, gerenoveerd, enz.. Maar wat te denken van de inflatie die gecorrigeerd zou moeten worden. Forfetair vind ik onjuist. Een fictieve waarde x een fictief rendement en dat is het. Dat wijkt echt heel vaak af van de werkelijkheid. Nog los van het feit dat we op deze manier de forfetaire omzet bepalen, niet de winst.
B-C: Ik ben principieel tegen vermogensaanwasbelasting en vermogenswinstbelasting. Als kleine belegger in vastgoed heb ik, voor ik een pand koop van € 300.000 in privé, is er ook ca. € 300.000 aan belasting betaald, voor ik netto prive € 300.000 kan uitgeven aan een beleggingspand. Ik vind dat het dan wel eens in redelijkheid klaar moet zijn en geen sprake kan zijn van aanwasbelasting c.q. vermogenswinstbelasting.
D: Ik ben van mening alle woningen - panden die voor eigen gebruik in Box 3 staan buiten belastingheffing dienen te blijven. Maar ook panden die in de eerste lijn worden verhuurd aan kinderen of ouders. Ik probeer op deze manier mijn kinderen van een huis te voorzien, omdat het anders voor hun onmogelijk is. Maar fiscaal is dit nu onbetaalbaar geworden.
G: Nee geen evenredige belastingdruk. Omdat het niet is gebaseerd op werkelijke cijfers maar juist op forfaitaire. Dat kan juist zijn, heel soms hoger (komt bij mij niet voor) en meestal lager. Het is om die reden niet redelijk.
H: Geen belasting voor een pand in box 3 bij eigen gebruik (verhuur aan kinderen en ouders daaronder begrepen). Ik denk dat voor verhuurde panden (aan derden) en dan kijken naar werkelijke kosten niet uitvoerbaar is.
Pand eigenaren weten dat ze op langere termijn een bepaald percentage aan onderhoud moeten uitgeven. Dat is een redelijk te bepalen gemiddeld percentage. Zit je onder het gemiddelde heb je een beter onderhouden pand dan gemiddeld, zit je erboven heb je een slechter onderhouden pand dan gemiddeld. Dat wetende kun je een voorzichtiger tarief heffen op de omzet (huur) en daar belasting over heffen. Dan gaat het over de werkelijke huur en niet de fictieve huur. De werkelijke huur geven beleggers in box 3 al jaren op in de IB aangifte. Dan wordt niet gekeken naar de kosten maar wel naar de werkelijke omzet - huur. Als het tarief daarop is afgestemd (lager dus voor de helderheid) is het een werkbaar en uitvoerbaar systeem.

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
geen verstand van

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Als je dit al wilt belasten is het vermogenswinstbelasting. Pas een heffing als er daadwerkelijk winst is gepakt op basis van een transactie. Niet omdat toevallig de waarde van de dollar tov de euro is gestegen. Op mijn rekening staat in beide gevallen dezelfde $ 100,- dat is niet afhankelijk van de koers op een bepaalt moment. Daar komt bij dat je in dat geval ook moet kijken naar de inflatie.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Als een schuld niet thuis hoort in box 1 of box 2, dan hoort die dus thuis in box 3.
Zo eenvoudig is het en dus moet bij het bepalen van het vermogen in box 3 rekening worden gehouden met de schuld.
Voorbeeld. Pand met een waarde van € 300.000 en een consumptieve lening van € 50.000.
Dan is je vermogen toch gewoon € 250.000.
Immers: Als het pand had verkocht voor € 300.000 had hij die € 50.000 kunnen aflossen. Saldo vermogen is dan ook € 250.000. Rekenkundig werkt het gewoon zo.

BELANGRIJK: Het bizarre is overigens (nu het over schulden gaat) dat Nederland het enige land is waar je vermogensbelasting betaalt over een schuld.
Vermogen is bezittingen min schulden. Maar nu rekenen we de bezittingen tegen 6.17% rendement en trekken we de schuld af tegen 2.57%. Dan betaal je dus 3.6% over je schuld. Ik snap wel dat die 2.57% komt van een destijds redelijke rente op een lening (inmiddels bizar hard achterhaald) maar het is gewoon een schuld. Los van het tarief op die schuld. Het moet dan ook blijven vermogen minus schulden en daar een tarief over berekenen.
Wat gaan we ander nu doen met leningen die inmiddels bijna 7% kosten. Gaan we dan het vermogen tegen 6.17% belasten en de schuld tegen 7% aftrekken? Dan wordt het aangaan van schulden beloond.
De definitie van vermogen is: bezittingen min schulden. Over het saldo kun je belasting heffen.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
A. Dat is dus lastig te bepalen. Ik zou zeggen of iets is 100% in eigen gebruik (dus niet minimaal 70%) of iets is gewoon verhuurd vastgoed.

B: Bizar als iets niet meer van box 3 terug kan naar box 1. Als het feitelijk gebruik bepaalt dat het van box 1 naar box 3 gaat, werkt dat natuurlijk ook andersom. Je kunt alles wel eenvoudig willen houden voor de belastingdienst, maar het wel in overeenstemming zijn met de feiten. Als ik in mijn box 3 woning na 1 jaar permanent ga wonen, blijft het dan ook voor altijd in box 1 hangen, ook als ik na 1 jaar ergens anders ga wonen? Nee, dus je blijft gewoon kijken naar het feitelijk gebruik en dan gaat het maar heen en weer.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Geen verstand van.