Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Vraag1

Voor bezittingen waar een genotsrecht op gevestigd is, zoals het recht van vruchtgebruik, stelt het voorstel de waardeontwikkeling als vermogensaanwas volledig bij de eigenaar te belasten [memorie van toelichting, par. 3.3]. Ik ben van mening dat net als voor onroerende zaken en aandelen in familiebedrijven en startende innovatieve ondernemingen hier als uitzondering een vermogenswinstbelasting zou moeten gelden.

Immers zolang er een recht van vruchtgebruik gevestigd is op een bezitting kan de eigenaar deze niet (deels) verkopen, want de eigenaar beschikt niet over de bezitting, en de reguliere voordelen (dividend, rente) zijn voor de gebruiker, niet de eigenaar. De eigenaar kan dus een vermogensaanwasbelasting niet betalen uit het rendement op de bezitting.

Dat kan de eigenaar pas nadat het recht van vruchtgebruik eindigt; door overlijden van de gebruiker of doordat de gebruiker (uit vrije wil) afstand doet van het recht van vruchtgebruik middels notariële akte waarbij de eigenaar de gebruiker moet vergoeden voor te derven toekomstige inkomsten of schenkbelasting verschuldigd is over de waarde van het vruchtgebruik.

De vermogenswinst zou daarom bij de eigenaar pas belast moeten worden na beëindiging van het recht van vruchtgebruik, zodra de eigenaar weer over de bezitting beschikt. De reguliere voordelen (dividend, rente) kunnen wel jaarlijks belast worden bij degene waar deze opkomen.