Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Sliedrecht
Datum 26 september 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Box 3 wordt onnodig ingewikkeld.
2 regels:
Spaargeld: Vermogenswinstbelasting op jaarbasis: Werkelijke belasting op bijgeschreven rente, dan heb je van momentopnames op 1 januari waarbij spaartegoeden op een spaarrekening met weinig rente wordt gezet geen last.
Belastingtarief over inkomsten spaargeld is gestaffeld over het jaarinkomen, of het totale spaartegoed. Vrijgesteld vermogen netjes elk jaar indexeren a.d.v. inflatie.
Beleggingen: Vermogenswinstbelasting over dividend en bij verkoop: Overstappen op een belastingspercentage op de winst bij verkoop van aandelen, obligaties, Crypto, 2e huis, ongeacht hoe lang je ze in bezit hebt. VS doet dit ook, zie https://www.investopedia.com/terms/c/capital_gains_tax.asp . 1e huis waar je zelf in woont uitsluiten, daar betaal je al overdrachtsbelasting voor. Huizen die verhuurt worden, kan je winst op dezelfde manier van belasten. Vast percentage, zelfde als inkomsten uit werk, dus 37%. En niet gebaseerd op inkomen uit werk, want sommige mensen werken niet, maar daytraden wel. Maak je verlies op je verkoop, dan is er geen belasting verschuldigd, maar KRIJG JE OOK niets. Dus we gaan geen verliezen verrekenen, dan betalen alle belastingbetalers mee aan de verliezen van een ander! En ik snap het bezwaar van Ketenpartners dat ze jarenlang gegevens over historische aankoopprijzen en investeringen moeten bijhouden. Als Amerikaanse handelsbedrijven dit al kunnen, moeten aanbieders in NL dat ook bij kunnen houden. Sommige aanbieders zetten het zelfs erbij, bij je aandelen positie wat de gemiddelde aankoopprijs was.
Maar, je ontkomt daar niet aan:
Mijn zwager handelt automatisch met een zelfgeschreven algoritme en heeft aandelen en of olie futures misschien 1 of maximaal 2 uur in bezit. Verdient €3000 euro per maand op die manier. En dat zonder ook maar een cent beleggingsinkomstenbelasting daarover te hoeven betalen: met z'n aangifte heeft hij geen aandelen in bezit, want dat is een momentopname.
En zo zijn er hele grote spelers, die vele malen dit bedrag winst maken, zonder over deze winst/inkomsten belasting te betalen.

Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
A, geen Vermogensaanwas maar altijd vermogenswinstbelasting zoals in antwoord 1.
B. Door meerdere methodes wordt het ingewikkelder. Kies alleen vermogenswinstbelasting met evt belastingtarieven gebaseerd op vermogensaanwas voor sparen.
C. Niet goed. Alle daytraders vallen dan buiten schot.
D. Eerste woning met hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait werkt prima zo. Never change a winning team.
E. Prima. Never change a winning team.
F. Uitzonderingen maken het ingewikkeld. Het is gewoon een aandeel. Familiebedrijf/startup of niet. Ja, het kan jaren duren voordat ze verkocht worden, maar dan heb je hopelijk ook een flink bedrag belasting op die winst. Anders moet je weer gaan bijhouden wanneer deze uitzondering van toepassing is, en daar wordt ongetwijfeld mee gesjoemeld.
G. Weet niet welke forfaits bedoeld worden.
H. Dit onderscheid is perfect. Dus inderdaad het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
a. Gedrag is dat men gaat handelen voor de momentopnames om de vermogensaanwas te verdoezelen. Tevens krijg je een bewijslast voor familiebedrijven en startups. Wie gaat dit bepalen en bij houden tegen misbruik. Doe de uitzondering gewoon niet!
b. Wordt dubbelop met BOX 3, vermogenswinstbelasting op dividend en verkoop. Wat mij betreft kan Box 2 dus afgeschaft worden. En als je toch voor Vermogensaanwas kiest, moet je niet doen, maar als je het toch doet, behoud dan Box 2 lekker.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Spaargeld:
Als je zoals ik voorstel de ontvangen rente belast, kan je inderdaad de in vreemde valuta ontvangen rente tegen een gemiddelde jaarkoers verrekenen. Koerstijging of daling is dan voor risico van de houder.

Aandelen:
Valuta maakt niet uit. Ben je inwoner van NL, dan betaal je over de winst van dividend en verkoop een percentage tegen de op dat moment geldende valutakoers.

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Geen uitzonderingen. Dus als met de antwoorden gegeven in vraag 1 t/m 4 iemand zoveel schuld heeft dat hij daarmee een negatief inkomen in BOX 3 heeft, kan je 2 dingen doen. Dit verreken met de inkomsten, of de regel stellen dat BOX 3 eindigt op nul als deze negatief is.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
A. De eerste woning valt in BOX 1. Ben je gedurende 70% van de tijd dat de woning jouw bezit is, (dus het jaar, of de tijd vanaf aanschafdatum (misschien +1 maand ivm verbouwen/verhuizen) en of verkoopdatum), bij de gemeente en daarmee de overheid ingeschreven op dit adres, is dit je woning. Ben je minder dan 70% van de tijd ingeschreven valt deze woning niet in BOX 1.
B. Ik ziet het probleem niet om deze weer terug te laten keren naar BOX 1, als bij deze woning in de voorwaarde van mijn antwoord 6A wordt voldaan. Anders krijg je weer een uitzondering op bovenstaande regel in antwoord 6A.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Probleem niet van toepassing.
Alle aandelen krijgen vermogenswinstbelasting.
Er moet alleen een oplossing komen wie de aankoop- en verkoopkoers van deze niet gereglementeerde markt bij houdt.