Wet werkelijk rendement box 3

Reactie

Naam Anoniem
Plaats Apeldoorn
Datum 20 oktober 2023

Vraag1

Algemeen
Wat vindt u van het voorstel in algemene zin?
Hieronder zijn vragen over enkele specifieke onderdelen van het voorstel opgenomen. U kunt hierop reageren als u hierover uw mening wilt geven.
Een gemiddeld rendement bestaat bij de gratie van hoger en lager, dus een deel van de belastingplichtigen betaalt teveel, een ander deel te weinig. Het deel dat teveel betaalt kan zo, door toedoen van de overheid, lelijk in de problemen komen.
Een forfaittaire heffing is altijd arbitrair en juridisch niet houdbaar.
Heffing op basis van reeel rendement is een verbetering t.o.v. een forfaitaire heffing.
Het nieuwe plan houdt geen rekening met inflatie. Dat is onjuist en onrechtvaardig.
Bij oplopende inflatie is er sprake van een ‘’loos’’ rendement.: Bij 4% rendement en 6% inflatie is het reeel rendement negatief, want -2%. De belastingplichtige is armer geworden maar moet desondanks belasting betalen als had hij 4% winst gemaakt.
Dit is niet fair en maakt inbreuk op het eigendomsrecht.
NB: biedt ook ruime voor investeringsaftrek, afschrijvingen.

Vermogenden moeten reeel bijdragen op basis van reeel rendement.
Maar investeren brengt risico’s met zich mee. Stel het tarief box 3 daarom op 90% van het tarief laagste schijf inkomstenbelasting (dus: is dat 37% dan is het tarief box 3 37-3,7% = 35,6%



Vraag2

Beleidsmatige afwegingen
a. Hoe staat u tegenover het voorgestelde systeem, dat een hybride karakter heeft en elementen van vermogensaanwas-, vermogenswinst-, en forfaitaire belasting omvat?
b. Hoe verhoudt dit zich tot alternatieven zoals een volledige vermogenswinst- of vermogensaanwasbelasting, of een vermogensbelasting?
c. Wat vindt u van de keuze voor een vermogensaanwasbelasting als primaire regeling?
d. Welke overwegingen heeft u met betrekking tot de uitzondering voor de eerste woning in box 3 voor eigen gebruik, en welke voordelen en nadelen ziet u hierin?
e. Het forfait voor de eerste woning in box 3 omvat het gehele rendement inclusief kosten, waaronder financieringskosten. Wat vindt u hiervan?
f. Hoe staat u tegenover de uitzondering voor aandelen van familiebedrijven en startups?
g. Vindt u dat de gekozen forfaits resulteren in een evenredige belastingdruk over de verschillende vermogenscategorieën? Zo ja, waarom, en zo nee, waarom niet?
h. Wat is uw visie op het onderscheid tussen het belasten van eigen gebruik van een onroerende zaak onder het vermogenswinstregime (via een forfait) en het belasten van een verhuurde onroerende zaak (gebaseerd op werkelijke huurinkomsten minus kosten en het activeren van verbeteringen)?
a.Een hybride systeem heeft niet mijn voorkeur. Houdt het eerlijk en eenvoudig en voorkom vervelende praktische gevolgen.
b. Een volledige vermogenswinstbelasting bij verkoop zou wel kunnen (niet over banksaldi). Maar ook hier corrigeren voor inflatie, betaalde overdrachtsbelasting bij aankoop, de kosten van investeringen, herinvesteringsreserve etc.
Een volledige vermogensbelasting ook, maar dan vind ik dat opnieuw moet worden gekeken naar de zaken die onder vermogen vallen (waarom de huurwoning wel en de eigen woning of pensioenpot niet (zie mijn opmerkingen onder Algemeen). En ik ga ervanuit dat die dan in de plaats komt van de rendementsheffing en niet ernaast. Als hier met vermogensbelasting een belasting ipv winst- of aanwasbelasting (dus naast een rendementsheffing) dan ben ik daartegen. Dat zal dezelfde problemen met zich meebrengen als de vermogensaanwasbelasting.
c. Ik ben falikant tegen een vermogensaanwasbelasting. Belasting betalen over niet gerealiseerde opbrengst is principieel onjuist.
Belasting betalen over niet gerealiseerde opbrengsten brengt mensen in de problemen en dwingt tot verkoop op een misschien zeer ongunstig moment. Wordt voor sommigen een financieel bloedbad.
d. Is wel makkelijk maar niet eerlijk. Gewoon hetzelfde regiem (tenzij vermogensaanwasbelasting).
Juist mensen met veel geld hebben de verhuur niet nodig en kunnen het forfait wel betalen.
Niet doen. Waarom ingewikkeld maken? Gewoon hetzelfde regiem. Tenzij dat vermogensaanwasbelasting is.
e. Als je kiest voor een forfait behoren daar ook financieringskosten in verwerkt te zijn.
f. Niet mijn voorkeur

Vraag3

Gedragseffecten
a. Welke gedragseffecten verwacht u als gevolg van de hybride aard van het stelsel, met name met betrekking tot de uitzondering van vermogensaanwas op vastgoed, aandelen van familiebedrijven en startups? In welke mate verwacht u dat deze effecten zullen optreden?
b. In welke mate denkt u dat het stelsel mogelijkheden biedt voor belastingarbitrage, zowel binnen het hybride stelsel als in relatie tot box 2? Hoe verschilt dit volgens u van het huidige (overbruggings)stelsel?
Vastgoed is vaak jaren geleden aangeschaft en fiscaal ondergebracht op basis van de toen geldende regelgeving. Ik vind dat als de spelregels worden veranderd het mogelijk moet zijn om vastgoed zonder overdrachtsbelasting over te hevelen naar een andere box.

Vraag4

Valutaresultaten behaald met banktegoeden
Voorgesteld wordt om alle voordelen die worden behaald met bezittingen en schulden in de heffing te betrekken. Bij banktegoeden in euro’s bestaat het voordeel doorgaans alleen uit de ontvangen rente. Bij banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta zal daarnaast sprake zijn van waardemutaties als gevolg van wisselende valutakoersen. Een valutaresultaat kan positief of negatief zijn. Voor de berekening van de valutaresultaten dienen alle stortingen en onttrekkingen van de bankrekening afzonderlijk te worden omgerekend in euro’s tegen de valutakoers ten tijde van de betreffende storting of de onttrekking. Een dergelijke exercitie is complex, met name indien sprake is van veel transacties. Nederlandse financiële instellingen geven aan dat zij - naast de stand op 1 januari, 31 december en het bedrag aan rente - alleen het totaalbedrag van stortingen en onttrekkingen in een bepaald jaar kunnen renseigneren. Vanuit praktisch oogpunt is in het conceptwetsvoorstel voorgesteld om valutaresultaten van banktegoeden die worden aangehouden in vreemde valuta buiten beschouwing te laten en enkel de ontvangen rente te belasten. De in vreemde valuta ontvangen rente kan bijvoorbeeld tegen een gemiddelde jaarkoers of koers per einde jaar worden omgerekend in euro’s.

Wij vragen uw input ten aanzien van het dilemma tussen de zuivere benadering waarbij (positieve en negatieve) waardeontwikkelingen van banktegoeden wel in de heffing worden betrokken en de voorgestelde praktische benadering waarbij alleen de ontvangen rente is belast. Als u vindt dat waardeontwikkelingen in de heffing betrokken moeten worden, zou dat volgens u op basis van een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting moeten?
Geen mening

Vraag5

Aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden
In het huidige box 3-stelsel verlagen schulden de rendementsgrondslag op basis waarvan het forfaitaire inkomen wordt berekend. In box 3 vallen alle schulden van burgers die niet in box 1 (bijvoorbeeld voor de eigenwoning) of in box 2 (financiering van een aanmerkelijk belang) in de heffing worden betrokken. Niet vereist is dat sprake is van een causaal verband tussen de schuld en de bezitting in box 3. Schulden voor consumptiedoeleinden, zoals een auto of een vakantie, verlagen zodoende de rendementsgrondslag ondanks dat de auto doorgaans niet als bezitting is belast in box 3. In het huidige box 3-stelsel leidt een negatieve rendementsgrondslag (schulden zijn groter dan de bezittingen) niet tot een negatief inkomen. In het nieuwe box 3-stelsel is de rente van schulden aftrekbaar van het inkomen uit bezittingen en schulden. Ook hierbij is niet vereist dat de schulden waarvan de rente aftrekbaar is, moet zijn aangewend voor de aanschaf van een bezitting die in box 3 is belast. De rente van een lening voor bijvoorbeeld een vakantie is zodoende aftrekbaar. Nieuw is dat het inkomen uit box 3 wel negatief kan zijn als de (rente)kosten en negatieve waardemutaties groter zijn dan de inkomsten en positieve waardemutaties van bezittingen in een bepaald jaar.

Dit roept de vraag op of de aftrekbaarheid van rente van consumptieve schulden beperkt moet worden in het nieuwe stelsel. Wat vindt u hiervan?
Principieel is vermogen het saldo van bezittingen en schulden en het rendement op vermogen het saldo van opbrengsten en kosten van dat vermogen. Dat impliceert dat alle schulden zouden moeten worden meegenomen in Box 3, zoals dat ook nu het geval is.
Gebeurt dat niet, dan kan dat voor burgers negatieve effecten hebben.
Omdat in het nieuwe plan het inkomen uit box 3 negatief kan zijn ontstaat dan misschien voor de overheid een probleem. Geen idee hoe groot dat is. Is dat heel groot, dan zou overwogen kunnen worden om rentekosten op lopende schulden tegen 100% mee te nemen en op nieuwe consumptieve schulden v.a. 1-1-2027 tegen 0% mee te nemen.

Vraag6

Onroerende zaken
a. Om onder het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen te vallen, moet sprake zijn van hoofdzakelijk eigen gebruik van de (vakantie)woning. Dit is 70%. Onder het voorstel wordt dit bepaald door weken en dagen te tellen. Een andere mogelijkheid zou zijn om bijvoorbeeld uit te gaan van een maximale huuropbrengst in verhouding tot de WOZ-waarde om zeker te stellen dat de woning vooral voor eigen gebruik is. Wij vernemen graag van u, hoe u denkt dat het zeker stellen dat er sprake is van hoofdzakelijk gebruik bij de eerste woning sparen en beleggen het beste te bepalen is.
b. In het voorgestelde ontwerp kan voor wat betreft onroerende zaken één woning (per huishouden) onder het forfait eerste woning sparen en beleggen vallen. Wanneer deze niet meer voldoet aan het criterium ‘hoofdzakelijk voor eigen gebruik’, maar bijvoorbeeld het gehele jaar wordt verhuurd, wordt de woning verplaatst naar een vermogenswinstregime voor onroerende zaken. Om arbitrage te voorkomen en het voor de belastingplichtige en Belastingdienst eenvoudig te houden, wordt voorgesteld dat de woning daarna niet meer terug kan naar het regime van het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen. Ook niet wanneer deze daarna weer voor hoofdzakelijk eigen gebruik wordt gebruikt. Wij vragen uw input ten aanzien van dit voorstel, waar een afweging gemaakt moet worden tussen het voorkomen van arbitrage en uitvoerbaarheid én de feiten en omstandigheden die zich bij belastingplichtigen kunnen voordoen.
Vooropgesteld dat ik geen voorstander ben van forfait: Bij 140 dagen verhuur is de verhuurder van een vakantiewoning ondernemer voor de BTW en moet BTW worden afgedragen. Om het simpel te houden zou dezelfde 140-dagengrens aangehouden kunnen worden voor het forfait voor de eerste woning sparen en beleggen.
Fundamenteel onjuist. Fiscus rekent af per jaar en dat zou betekenen dat per jaar door belastingplichtige moet kunnen worden bepaald of hij een eerste woning sparen en beleggen onder het forfait wil brengen en welke dan. Het kan niet zo zijn dat een woning niet kan worden verschoven omdat dat voor de belastingdienst te ingewikkeld is.
Als een woning van het winstregime naar forfait gaat zal wel (áls vermogenswinstbelasting wordt geintroduceerd) een vermogenswinstbelasting moeten worden afgerekend.
Als dat niet hanteerbaar is dan helemaal geen eerste woning onder forfait brengen.

Vraag7

Afbakening startende innovatieve onderneming
Voorgesteld wordt om de waardemutaties van aandelen in startende innovatieve ondernemingen (startups en scale-ups) niet jaarlijks in de heffing te betrekken maar gecumuleerd bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Voor de afbakening is het nodig om een definitie op te stellen. Voor zowel burgers die gebruik maken van de regeling als de Belastingdienst in het kader van de controle en handhaving is het van belang dat de voorwaarden voor toepassing van de regeling objectief kunnen worden bepaald. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de leeftijd en omvang van de onderneming, het aantal werknemers, de niet-verhandelbaarheid van de aandelen op een gereglementeerde markt, enzovoort. Het hanteren van algemene begrippen of open normen zoals ‘innovatief’ of ‘risicovolle investeringen’ kan leiden tot onzekerheid over het kunnen toepassen van de regeling en tot discussies tussen burgers en de inspecteur over de interpretatie van deze begrippen.

Wij vernemen graag van u welke objectief bepaalbare elementen u geschikt en wenselijk acht om de aandelen in startende innovatieve ondernemingen af te bakenen.
Geen uitzonderingen maken. Ingewikkeld, veel discussie te verwachten over wie wel en wie niet onder deze regeling zou mogen vallen en rechtsongelijkheid. Over de hele linie vermogenswinstbelasting i.p.v. vermogensaanwasbelasting lost het probleem op en voorkomt ongelijke behandeling.

Bijlage