Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie
Reactie
Naam | College van B en W gemeente Rotterdam |
---|---|
Plaats | Rotterdam |
Datum | 26 januari 2022 |
Vraag1
Er kan worden gereageerd op alle aspecten van het wetsvoorstel en de toelichting.Daarnaast zijn er specifieke punten waarop uw input gewenst is:
1a) In het Klimaatakkoord is afgesproken dat gemeenten verplicht worden om een transitievisie warmte (oftewel warmteprogramma in het wetsvoorstel) op te stellen. In de consultatieversie van het wetsvoorstel is het opstellen van een warmteprogramma niet verplicht gesteld. (Zie paragraaf 3.2.3 van de memorie van toelichting.) Er wordt voorgesteld dat gemeenten alleen een warmteprogramma moeten opstellen als ze de aanwijsbevoegdheid willen inzetten.
Vragen: Heeft het de voorkeur om gemeenten te verplichten om een warmteprogramma vast te stellen?
Zo ja: waarom?
1b) Daarnaast is in het Klimaatakkoord afgesproken dat gemeenten elke 5 jaar de transitievisie warmte actualiseren. Ook is afgesproken dat deze actualisatietermijn wordt geëvalueerd. (Zie paragraaf 3.2.3 van de memorie van toelichting.)
Vragen: Heeft het de voorkeur om een vaste frequentie voor warmteprogramma’s vast te leggen?
Zo ja: waarom?
Welke termijn is volgens u passend? En: waarom?
In deze fase vinden we het niet wenselijk om de TVW al als warmteprogramma onder te brengen onder de omgevingswet. Er is nog veel onduidelijk omdat veel onderdelen moeten worden uitgewerkt in regels en AMvB’s. Zo weten we nog niet aan welke regels het warmteprogramma moet voldoen en welke uitvoeringsplichten de gemeente heeft met betrekking tot het warmteprogramma. Daarnaast zijn de andere randvoorwaarden zoals betaalbaarheid voor alle eindgebruikers en compensatie van de uitvoeringslasten nog niet geregeld.
Wij stellen daarom voor om van de TVW nog geen warmteprogramma te maken en onder de omgevingswet te laten vallen. Het lijkt het ons goed om in 2023/24 een besluit te nemen over het onderbrengen van de TVW als warmteprogramma binnen de omgevingswet en het al dan niet verplichten ervan, als er meer duidelijkheid is over de invulling van de andere randvoorwaarden, de AMvB’s en de Wcw. Uiteindelijk moet de gebouwde omgeving aardgasvrij in 2050 aardgasvrij zijn. Ook stellen we voor dat het Rijk samen met de gemeenten de regels met betrekking tot het warmteprogramma en omgevings- en uitvoeringsplannen verder uitwerkt.
Wanneer het warmteprogramma een verplicht programma wordt, vinden we een vaste frequentie wenselijk. De termijn van vijf jaar vinden we een acceptabele termijn. Hierbij vinden we het belangrijk dat een tussentijdse update mogelijk moet zijn, wanneer een gemeente dit nodig vindt.
Vraag2
2) In het Klimaatakkoord is een termijn van 8 jaar genoemd tussen het besluit van de gemeente en de definitieve overstap op het duurzame alternatief. In de consultatieversie van het wetsvoorstel is deze termijn niet als verplichting opgenomen. (Zie paragraaf 2.4.2 van de memorie van toelichting.)Vragen: Heeft het de voorkeur om een termijn in regelgeving vast te leggen?
Zo ja: waarom?
Welke termijn is volgens u passend als minimum? En: waarom?
Wij vinden het wenselijk om deze termijn in regelgeving vast te leggen. We vinden het belangrijk dat gebouweigenaren in de stad de zekerheid hebben van een minimale termijn waarover ze nog gebruik kunnen maken van aardgas. Daarnaast verlaagt een wettelijke termijn zeer waarschijnlijk de hoogte van eventuele nadeelcompensaties. Wij stellen daarom voor om een minimale termijn van acht jaar verplicht te stellen. Daarnaast vinden we het belangrijk dat de gemeente in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij een urgente gasvervangingsopgave, hiervan kan afwijken.