Wijziging Ubm

Reactie

Vraag1

De intentie van de indieners en ondersteuners van het amendement is vleesveehouders vrij te stellen van de verplichting tot mestverwerking als zij “een stalsysteem hebben dat vrijwel geheel is ingestrooid met stro”.

In de voorgestelde uitwerking wordt vermeld dat de leefruimte, waar de dieren eten, lopen, leven, mesten VOLLEDIG INGESTROOID zou moeten zijn.

Met deze verenging van de amendementstekst vallen bv. hellingstallen af terwijl 95% van nieuwe stallen die vandaag de dag voor vleesvee worden gebouwd (gericht op een duurzame veehouderij en met het oog op een duurzame toekomst) van het type hellingstal is!

Als je de tekst van het voorstel letterlijk neemt, voldoen bedrijven met een hellingstal niet aan de uitzonderingsvoorwaarden voor mestverwerking.

Maar ook potstallen, met bv. een roostervloer met onderliggende gierkelder achter het voerhek, voldoen niet volledig aan de letter van de AMvB, terwijl dit type stal specifiek in het amendement wordt genoemd.

De minimale eis aan de dikte van het strobed (15 centimeter) is o.a. in hellingstallen niet haalbaar. Ook op dit punt zouden bedrijven met deze moderne stallen dus buiten de vrijstelling vallen. Bovendien ben je bij controle en handhaving afhankelijk van interpretatieverschillen en praktijkomstandigheden van het moment (bij veel tochtige koeien in een hok, is de strolaag dunner).

NB: Voor runderen (w.o. vleesvee) is het van groot belang dat zij hun hoeven kunnen slijten aan een gedeelte beton in de hokken. Een volledig ingestrooide stal is vanuit welzijn en diergezondheid ongeschikt.

Vanuit de vleesveepraktijk dringen wij er daarom hierbij op aan dat de geest van het amendement wordt gevolgd waardoor op een praktische manier ALLE stro ingestrooide stallen waarin vleesvee gehouden wordt (en waarbij aan de mesthoop te zien is dat het voornamelijk om stapelbare mest gaat) in aanmerking komen voor de vrijstelling.