Wijziging Waterschapswet en Waterwet voor versterking toepassing profijtbeginsel bij watersysteemheffing, ruimte voor nieuwe ontwikkelingen en oplossen van enkele knelpunten

Reactie

Naam Provincie Overijssel (GF de Vries)
Plaats Zwolle
Datum 21 september 2022

Vraag1

Heeft u opmerkingen of suggesties voor de Concept wetswijziging en/of de toelichting?

Wat vindt u van het voorstel ‘tariefdifferentiatie gebouwd’?
Als dit voorstel wordt opgenomen in de wet dan krijgen de waterschappen de mogelijkheid (niet de verplichting) om voor woningeigenaren en eigenaren van bedrijfspanden bij de watersysteemheffing verschillende tarieven te hanteren. Deze tarieven worden gebaseerd op het verschil in de WOZ-waardeontwikkeling tussen de woningen en bedrijfspanden.
Volgens artikel 119 lid 2a Waterschapswet is degene die een opstalrecht heeft op een onroerende zaak heffingplichtig voor de watersysteemheffing, en niet de grondeigenaar. Dus ook als de opstal een klein ruimtebeslag legt op de onroerende zaak. En ook als de waarde van de opstal laag is in vergelijking met de waarde van de onroerende zaak. Een voorbeeld van zo’n opstal is de peilbuis. Wij plaatsen regelmatig peilbuizen om de hoogte en/of de kwaliteit van het grondwater te monitoren. Er zijn situaties dat er aanleiding is om het eigendom van zo’n buis aan ons voor te behouden. Dit kan door een opstalrecht te vestigen. Zonder opstalrecht wordt de grondeigenaar door natrekking eigenaar van de buis. Zo’n buis heeft een grondbeslag van circa één vierkante decimeter, terwijl de onroerende zaak soms wel hectares groot is. Zo’n buis heeft een waarde van misschien een paar honderd euro, terwijl de waarde van de onroerende zaak honderdduizenden euro’s kan zijn (zeker als daar een huis op staat). Een ander voorbeeld uit onze praktijk is faunavoorzieningen. Wij plaatsen soms hekwerken op andermans grond om dieren naar een tunnel onder de weg te geleiden. Voor het vestigen van een opstalrecht is overigens niet vereist dat het gedeelte waar ruimtebeslag op wordt gelegd kadastraal afgesplitst wordt van de rest van het perceel. Voor dit soort voorzieningen doen we dat ook niet. Bovendien kan verwacht worden dat de grondeigenaar dat niet altijd wil.

Dat degene die een opstalrecht heeft, en niet de grondeigenaar, altijd de heffingplichtige is, is o.i. onredelijk en in strijd met het profijtbeginsel. Dat is o.i. in ieder geval zo in bovenvermelde situaties.

Wij merken op dat dit in de Gemeentewet voor de onroerende zaakbelasting, die ook voor algemene uitgaven wordt gebruikt, op een zodanige manier is geregeld dat het niet bovenvermelde bezwaren oproept.

Wij dringen aan op een aanpassing van de Waterschapswet waarmee bovenstaande bezwaren worden ondervangen.