Vernieuwing BBV ter bevordering van de interne sturing

Reactie

Vraag1

In de eerdere publicatie van de commissie BBV van 10 juli 2015 over de voorgenomen herziening van de verslaggevingsregels grondexploitaties per 1 januari 2016 werd voor de in exploitatie genomen plannen de volgende definitie geformuleerd:
"Gronden die zich in het transformatieproces bevinden waarbij in bezit zijnde grond en (eventueel) aanwezige opstallen worden omgevormd naar bouwrijpe grond, met als oogmerk (opnieuw) te worden bebouwd."
In deze publicatie wordt in paragraaf 2.5 (overige aandachtspunten) aangegeven, dat faciliterend grondbeleid BBV technisch (en ook fiscaal) niet wordt gezien als een grondexploitatie, maar als puur kostenverhaal, wat leidt tot een vordering op de balans.

In het nu voorliggende conceptbesluit tot wijziging van het BBV is de volgende definitie opgenomen voor bouwgrond in exploitatie:
"Die gronden waarvoor het gemeentebestuur een exploitatieplan heeft vastgesteld of, indien het vaststellen van een exploitatieplan achterwege kan blijven, een exploitatieovereenkomst is afgesloten."
Op grond van deze definitie krijgen zowel gronden waarvoor een publiekrechtelijk exploitatieplan is vastgesteld, als waarvoor een privaatrechtelijke exploitatieovereenkomst (anterieur dan wel posterieur) is afgesloten de BIE-status. Dat betekent dat faciliterend grondbeleid ingaande 1 januari 2016 wel als een grondexploitatie wordt gezien.

In de toelichting op het conceptbesluit is geen onderbouwing van deze wijziging terug te vinden. Gezien de in het conceptbesluit opgenomen definitie is dus sprake van een zodanig gewijzigd uitgangspunt, dat faciliterend grondbeleid nu BBV technisch blijkbaar wel als een grondexploitatie wordt gezien. Dat vraagt om een inhoudelijke onderbouwing van dat standpunt, zeker omdat dit fiscaal gezien natuurlijk ook gevolgen kan hebben.
Gezien de gevolgen van deze gewijzigde definitie voor gemeenten graag aandacht hiervoor.