Wijziging Bgm en Ubm zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Reactie

Vraag1

Wij hebben een akkerbouwbedrijf op zandgrond waarbij we grond ruilen met veehouders en grond huren van veehouders. Sinds 1981 verbouwen we mais op onze grond. Wij hebben nooit de mais percelen bemest voor 1 april. Dit doen we altijd vlak voor het ploegen of spitten vanaf half april.
In januari, februari en maart zijn wij nog druk bezig met het ruilen en huren van percelen grond voor de teelten op ons bedrijf. Onze grond wordt dan bijvoorbeeld uitgeruild met een maisperceel van de veehouder, waarbij de veehouder mais bij ons krijgt. Omdat wij in januari, februari en maart bericht krijgen van contractgevers van bloembollen en andere gewassen (afhankelijk van stemming in de markt en de aanwezigheid van voldoende plantgoed en/of zaaizaad) over de gewenste oppervlakte, gaan wij dit invullen door het ruilen en huren van percelen grond bij veehouders.
Dit is ieder jaar opnieuw een behoorlijke puzzel.
Het is dus voor ons niet mogelijk om voor 31 januari op te geven waar overal mais gezaaid wordt, en wie die gezaaide mais opgeeft aan RVO. Wat wel mogelijk is dat we alle percelen of gedeeltes van percelen, waar eventueel mais gezaaid gaat worden, opgeven als dat er mais gezaaid gaat worden.
U zegt maar wat het handigst is.
Concreet kunnen we dus niet zeggen per 31 januari waar de mais gezaaid gaat worden.