Wijziging biologische forfaits

Reactie

Naam J en G.A van Deelen (Jaap van Deelen)
Plaats De Glind
Datum 22 augustus 2016

Vraag1

Gevraagd wordt om een reactie op de voorliggende wijziging van de Regeling dierlijke producten.
De voorgestelde norm van 0,82 kg N per biologische volierekip is veel te hoog vastgesteld in het huidige voorstel. Hieronder geef ik een wetenschappelijke onderbouwing die dat ondersteunt.
Rapport 360 WUR,mei 2010 geeft aan dat op 3 metingen verspreid over het jaar , de gemiddelde NH3 emissie uitkomt op 118 gram/ jaar/ henplaats. Vergelijkbare bedrijven gangbaar is volieresysteem RAV E2.11.2 met een emissie van 55 gram /jaar/ henplaats. Biologische bedrijven hebben dus een ruim dubbele uitstoot van ammoniak.Dit is ook wel te verklaren doordat het overgrote deel van de emissie optreed vanaf het leefoppervlak en niet van de kip zelf. Het leefoppervlak is voor biologische kippen in ieder geval 50% groter en dan is de uitloop nog niet eens meegeteld.Daar de ammoniakemmissie een zeer grote overeenkomst heeft met de gasvormige verliezen,uitgedrukt in stikstofcorrectie uit tabel 4 diergebonden normen 2016 van RVO vastgesteld op 0,098 Kg /dier/ jaar voor volierekippen, dient deze norm veel sterker verhoogd te worden dan de genoemde 22% voor biologisch gehouden legkippen Hier is alleen de voercomponent meegenomen.
Een indicatie dat deze norm niet klopt zijn de gemiddelde waardes van afgevoerde biologische pluimveemest uit 2012. Tabel 8 Deze bedroegen voor leghennenmest 19 kg N per ton en 18 kg P2O5 per ton.( volgens onderzoek Prins LBI en buisonje WUR, feb 2014 met als bron
CBS, LEI en DR) Vooral de verhouding tussen deze twee elementen is van belang.Het stikstofgehalte zou uit moeten komen op 32,8 kg per ton, bij een gelijkblijvend fosfaatgehalte van 18 kg / ton. ( verhouding 0,82 kg N en 0,45 kg P2O5 excretie volgens tabel 9 werkdocument
347)In de praktijk is deze verhouding op geen enkel biologisch pluimveebedrijf haalbaar.. Pluimveebedrijven kunnen aantonen dat er voldoende fosfaat is afgevoerd, maar blijven zitten met een stikstofgat in de stalbalans en de verantwoording naar de biologische controleorganisatie skal wordt bijna onmogelijk.Daar komt nog bij dat gemiddeld genomen biologische bedrijven een minder vergaand
ammoniakreducerend stalsysteem hebben dan gangbare gebruikelijk is omdat daarvoor in het verleden vrijwel geen verplichtingen aan gesteld werden, en ook er een vrijstelling is voor biologische pluimveebedrijven in het besluit huisvesting 2015 op dit onderdeel.
Voorgesteld wordt om de excretienormen en voor biologisch pluimvee fors te verlagen en gelijktijdig de gasvormige verliezen voor biologisch pluimvee fors verhoogd vast te stellen.

Bijlage