Wijziging biologische forfaits
Reactie
Naam
|
De Groene Geit (H. Tuenter)
|
Plaats
|
Oude-Tonge
|
Datum
|
29 augustus 2016
|
Vraag1
Gevraagd wordt om een reactie op de voorliggende wijziging van de Regeling dierlijke producten.
De Groene Geit, vereniging van biologische melkgeitenhouders.
In deze reactie wordt aangegeven op welke punten De Groene Geit het niet eens is met het nieuwe voorstel
Bijlage 1 behorende bij artikel 2 ,diercategorie G1 Melkgeiten:
De voorgestelde stikstofexcretie van biologische geiten is 9,2 Kg N per dier per jaar. Dit is overgenomen uit het advies van de CDM (zie bijlage, tabel 4, blz. 6). De CDM adviseert hier ook een afwijkende fosfaat productie (4,1 kg P2O5) voor biologische melkgeiten ten opzichte van gangbaar. De stikstof- en fosfaatexcretie kan immers niet los van elkaar gezien worden. Een biologische melkgeit scheid immers zowel de afwijkende excretie aan stikstof én fosfaat uit. Deze afwijkende P-productie wordt niet genoemd in het huidige voorstel.
De Groene Geit accepteert alleen de voorgestelde stikstofexcretie wanneer ook voor fosfaat de excretie uit het advies van de CDM voor biologische melkgeiten overgenomen wordt.
Punt 7 en 8:
Er wordt gesteld dat er voldoende tijd is voor bedrijven om in te spelen op de nieuwe normen en dat er tijdig overleg is geweest met de sector.
De Groene Geit vindt het echter niet reëel om de forse stijging van 58% t.o.v. de huidige norm in 4 maanden te verwerken op bedrijfsniveau. Biologische bedrijven zijn grotendeels zelfvoorzienend in ruwvoer. Gezien de forse verhoging van 58% N bij de biologische geiten zullen veel bedrijven mest moeten afvoeren. Dit houdt in, dat er minder mineralen op het bedrijf blijven, waardoor de gewasopbrengst per ha zal dalen. Dit heeft gevolgen voor de mineralenkringloop en ruwvoerproductie. We denken dat het minimaal 2 jaren duurt om de bedrijven weer in balans te krijgen.
Daarnaast heeft een biologische veehouder verplicht om bij overschot aan mest het af te voeren op biologisch land. Bij dit voorstel zal men óf extra grond moeten verwerven óf samenwerking met biologische akkerbouwers moeten zoeken. Dergelijke grote wijzigingen in de bedrijfsvoering kunnen onmogelijk in 4 maanden doorgevoerd worden.
Ons voorstel is om de verhoging van 5.8 kg N naar 9.2 kg N gefaseerd in te voeren, De verhoging van de P2O5 kan in verhouding mee doorgevoerd worden (zie onder). Zo kan de sector anticiperen op de hogere norm.
Verbeelding gefaseerd invoeren nieuwe excretie melkgeiten:
N P2O5
2016: 5.8 en 3.8
2017: 6.9 en 3.9
2018: 8.1 en 4.1
2019: 9.2 en 4.2
Bijlage