Wetsvoorstel tot wijziging omgevingswaarde stikstofdepositie 2030 en vergunningplicht o.a. intern salderen

Reactie

Naam De Omgevingsadviseurs (Mr. ing. A. de Haan)
Plaats Zwolle
Datum 23 maart 2023

Vraag1

U kunt tot en met 23 maart 2023 via deze website reageren op alle onderdelen van de wettekst en de memorie van toelichting.

Ook kunt u reageren op bijgevoegde notitie over de ijkmomenten. Zoals hiervoor vermeld wordt op de ijkmomenten in 2025 en 2028 conform Remkes bezien of er dwingende inhoudelijke redenen zijn om ‘iets meer tijd te nemen’ voor het halen van die aangescherpte omgevingswaarde. Zo ja, dan kan de termijn waarop moet zijn voldaan aan die omgevingswaarde worden verlengd. Bijgevoegde notitie bespreekt twee varianten om zo’n verlenging te regelen: met een wetswijziging (variant 1) of bij algemene maatregel van bestuur (amvb) (variant 2).
In de memorie van toelichting in paragraaf 3.1 staan 4 situaties van intern salderen genoemd. Op pagina 14 onder b staat: 'b) Intern salderen met stikstofruimte verkregen door emissiedaling van andere deelactiviteit. Van intern salderen kan ook sprake zijn bij wijzigen van een bestaande deelactiviteit waardoor de stikstofemissie daalt, maar waarbij deze daling direct geheel of gedeeltelijk ongedaan wordt gemaakt door het opstarten of wijzigen van een andere deelactiviteit op diezelfde locatie.'
Vervolgens staat op pagina 15: 'In al deze situaties is het wenselijk om de voorgenomen investering te benutten om de natuurvergunning te actualiseren en te laten aansluiten bij wat er op het bedrijf gebeurt. Ook kan het bevoegd gezag de natuurvergunning en de omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit meer in lijn brengen met elkaar.

Met de vergunningplicht voor stikstofgerelateerde wijzigingen wordt voorkomen dat uit natuuroogpunt ongewenste nieuwe activiteiten worden opgestart. Dit speelt met name in de hierboven onder a en b beschreven situaties.'

Uit de memorie van toelichting blijkt onvoldoende wat de minister bedoelt met de tekst 'dat uit natuuroogpunt ongewenste nieuwe activiteiten worden opgestart'. Wat ziet de minister als 'ongewenste nieuwe activiteiten'? Dit had de minister op zijn minst uit moeten leggen. De betreffende alinea valt nu uit de lucht en het doel hiervan is niet duidelijk en roept vragen op. Kunnen provincies bijvoorbeeld natuurvergunningen weigeren als zij van mening zijn dat een activiteit ongewenst is. In welke situaties is er sprake van een ongewenste activiteit?
Deze tekst wekt de suggestie dat bepaalde ontwikkelingen onmogelijk gemaakt gaan worden. Waarbij met name het (deels) stoppen met een deelactiviteit en het opstarten/vergroten van een andere deelactiviteit onmogelijk worden gemaakt. Welke ontwikkelingen dit zullen zijn, zal dan pas in de beleidsregels van provincies duidelijk worden.